den van rajas bij de hairen opgehangen
gezien. Toen ik eene teekening van dien post met deze afzichtelijke
zegeteekenen wilde maken, liep ik zelf ernstig gevaar, door de Turken
mishandeld te worden; enkel omdat ik mijn album had geopend, werd ik
door turksche soldaten naar de oostenrijksche grenzen gevoerd.
Een engelsch reiziger, Tozer, meent dat de bergbewoner zijn
gesneuvelden vijand het hoofd afslaat, met geen ander doel dan om
een zichtbaar teeken van zijne overwinning te kunnen toonen. "Maar de
Turken hebben ons het voorbeeld gegeven," zeggen de Montenegrijnen; en
mijne eigene ervaring heeft mij geleerd, dat overal waar Mohammedanen
en Christenen op het slagveld tegenover elkander staan, in Europa
zoowel als in Azie of Afrika, de eersten steeds de afschuwelijke
gewoonte van het onthoofden der lijken of gewonden hebben toegepast.
De vreemdeling, die de servische taal niet verstaat, en dus, verstoken
van de gelegenheid om met het huiselijk leven bekend te worden, het
montenegrijnsche gebied maar in der haast doortrekt of er slechts
korten tijd vertoeft, loopt groot gevaar, zich eene geheel valsche
voorstelling te vormen van den toestand en den werkkring der vrouw
in het vorstendom. Indien hij enkel naar den uiterlijken schijn
oordeelt, zal hij kwalijk anders kunnen dan haar beklagen dat zij
ooit geboren werd. En inderdaad moet het gezicht dier lange rijen van
uitgeputte, afgesloofde vrouwen, die, met zware vrachten beladen,
tegen de steile bergpaden op- en afklauteren, alsof zij lastdieren
waren, wel bovenal doen denken aan een toestand van slavernij;
terwijl ook de houding van den man tegenover haar, zijne minachting
of liever volkomen onverschilligheid als hij hare tegenwoordigheid
zelfs niet schijnt op te merken, een duidelijk bewijs is voor hare
ondergeschikte maatschappelijke stelling. Maar wie niet aan deze
uiterlijke teekenen blijft hangen, en inlichtingen vraagt bij de meer
verlichte en beschaafde Serviers, die met den werkelijken toestand
goed bekend zijn, zal al spoedig ontwaren, dat de montenegrijnsche
vrouw, in den schoot der familie, velerlei vergoeding vindt voor de
haar opgelegde taak, die zeker zwaar is, maar toch haar zelve lang
zoo zwaar niet valt, als wij, in gansch andere omgeving en geheel
anderen kring van denkbeelden opgevoed, dit wel meenen.
Het is niet tegen te spreken, dat de geboorte van eene dochter door het
gezin als een ongeluk, of minstens als eene groote teleurstelling wordt
besc
|