houwd; men heeft daar, niet zeer lang geleden, nog een merkwaardig
voorbeeld van kunnen zien. De Vorst telt onder zijn zeven kinderen
maar een zoon; en toen de keizer van Rusland, bij gelegenheid dat
de bevalling der Vorstin werd tegemoet gezien, had beloofd peter te
zullen zijn van het verwachte kind, werd de adjudant van den Tsaar
door het volk vrij koel ontvangen, omdat het jonggeboren kind, tot
groote spijt van het publiek, een meisje was.
De geboorte van een jongen verwekt daarentegen de grootste vreugde,
die zich op allerlei wijze openbaart: geweerschoten weerschallen door
het gebergte; al de buren worden uitgenoodigd tot het feestmaal;
overal heerscht opgewekte vroolijkheid, en ieder spreekt de beste
wenschen uit: zeer karakteristiek is daaronder zeker de wensch, die
den jonggeboren knaap wordt toegebracht, dat hij niet in zijn bed
moge sterven. Is er daarentegen eene dochter geboren, dan treedt de
vader op den drempel zijner woning, en vraagt, met neergeslagen oogen,
verschooning aan zijn vrienden en geburen; hij verontschuldigt zich,
hij durft bijna niet bekennen wat er gebeurd is, maar ieder bespeurt
het aan zijne blijkbare teleurstelling. Geschiedt het eenige malen
achtereen dat de echtgenoote, in plaats van den vurig verlangden
erfgenaam en aanstaanden soldaat, haren man slechts dochters schenkt,
dan moet zij, volgens eene oude volksoverlevering, zeven priesters
tot zich roepen, die gewijde olie door het huis sprenkelen, en den
drempel wegnemen van de deur der woning, die op den bruiloftsdag
betooverd werd.
Het jonge meisje wordt in huis opgevoed, waarbij zeker van geenerlei
vertroeteling sprake kan zijn; maar dit neemt niet weg, dat ook het
dochtertje deelt in al de zegeningen der moederzorg en moederlijke
tederheid--en de slavische vrouwen zijn zorgvolle en tedere moeders
bij uitnemendheid. Zoo lang zij zelve niet gehuwd en moeder van een
gezin is, moet het montenegrijnsche meisje al het huiswerk, ook het
zwaarste en ruwste, verrichten en deelen in al de ontberingen en
ongemakken van dit aartsvaderlijke, harde leven. Dagelijks moet zij,
aan de dikwijls hoog in het gebergte gelegen bron, het watervat gaan
vullen; voorts moet zij in het bosch, of langs de hellingen en in
de kloven der rotsen, hout gaan kappen; eindelijk moet zij het maal
gereedmaken voor haren heer en meester, die in de zon zit te rooken,
wandelt of ter jacht gaat. Behalve deze huishoudelijke bezigheden,
breit zij kousen en vervaardigt w
|