ns wilden verscheuren. Groote witte gedaanten
vertoonden zich achter de struiken, en ruwe gebiedende stemmen
knoopten met onzen gids een gesprek aan, dat somtijds meer op eene
vijandelijke uitdaging, dan op een vriendschappelijk onderhoud
geleek. De herinnering aan het bloedig drama, dat, nu vier jaren
geleden, op eenige uren afstands van hier was opgevoerd, was juist
niet geschikt om ons gerust te stellen; en het ware ons aangenamer
geweest, op dezen tijd van den dag niet door deze eenzame streken te
zwerven. Eindelijk, bij het eerste schijnsel van de maan, die boven
Eubea opsteeg, zagen wij een heuvel, met eene citadel op den top; en
voor ons, sterk uitkomende op de flikkerende zee, de steenen brug,
die het eiland met den vasten wal verbindt en naar de stad Chalkis
voert. Wij gaan die brug over, en worden door Perikles geleid naar
de nieuwe stad, naar het huis van een rechterlijk ambtenaar, met wien
ik te Athene kennis had gemaakt en die mij bij zich had genoodigd.
Van eene met twee groote vijgenboomen beplante binnenplaats, voerde een
houten trap naar eene met wijngaardranken omslingerde bovengalerij,
waarop de deuren der kamers uitkwamen; deze inrichting is bijkans
in alle huizen in Griekenland gebruikelijk, zoowel in de nieuwe als
in de oude, ten minste in de provincien. Het inwendige der woning
was eenvoudig en zindelijk; de muren waren wit gepleisterd en de
zolderingen versierd met blauwe arabesken, op italiaansche manier.
Overeenkomstig de oostersche gewoonte, die overal in Griekenland is
bewaard gebleven, presenteerde men ons confituren en koffie, die wij
op de galerij zittende gebruikten, want het was smoorheet.
Wij wilden den volgenden dag naar Achmed-Aga vertrekken, en gingen
dus reeds bij het aanbreken van den dag uit, om een ontdekkingstocht
te doen. De nieuwe buurt, waarin onze woning stond, ligt ten noorden
van de oude stad, die in haar oude muren te weinig ruimte vindt. In
deze voorstad heeft zich het leven vooral saamgetrokken. Echter is
de handel hier nog zeer onbeteekenend, zoowel als de nijverheid.
In de binnenstad strekken zich tusschen de huizen dikwijls ledige
terreinen uit, en zijn de straten niet gelijk gemaakt. Langs de haven
vindt men de winkels en de magazijnen der kooplieden; tot aan den voet
der muren heeft het water eene aanmerkelijke diepte, zoodat de schepen
rechtstreeks aan den oever kunnen aanleggen en hunne lading lossen;
maar de baai is niet gedekt tegen de noord-westelijke w
|