inden, en ten
gevolge der hevige stormvlagen, die zeer dikwijls in het kanaal van
Eubea woeden, biedt zij voor de schepen geene veilige ligplaats aan.
De oude stad ziet er akelig en armoedig uit; de meeste huizen vallen in
puin; sommigen doen u denken aan de turksche huizen, want er zijn te
Chalkis nog enkele muzelmannen, die in zeer goede verstandhouding met
de andere inwoners leven; maar wier aantal toch voortdurend afneemt.
In een nog vuiler, smeriger en armoediger buurt dan de andere, woont
eene joodsche bevolking, die men anders in Griekenland uiterst zelden
aantreft. Natuurlijk drijven al deze Joden een meer of min uitgebreiden
handel; en het maakt een zonderlingen indruk, als men deze Joden, in
smerige fustanella's, in hunne vuile, duistere, bekrompen winkeltjes
ziet staan. Zoo als ik zeide, bleef Griekenland tot hiertoe over
het algemeen van Joden bevrijd: wat heeft hen dan juist hierheen,
op deze kust van Eubea, gevoerd? Niemand weet het, en de overlevering
zegt er niets van.
De stad, op een voorgebergte gebouwd, heeft de gedaante van een
driehoek, waarvan de top uitloopt op de brug, die door een oud
venetiaansch fort wordt verdedigd.
De zeeengte, die Chalkis van de kust van Beotie scheidt, is slechts
tachtig el breed. Een klein eilandje, op tien el afstands der wallen
gelegen, deelt den zeearm in twee ongelijke helften. Dit eilandje,
waarop zich mede eene venetiaansche citadel verheft, is met de
stad verbonden door middel van een houten en ijzeren draaibrug,
voor eenige jaren gebouwd ter vervanging van de vaste houten brug,
die elke gemeenschap tusschen de noordelijke en zuidelijke helft van
het kanaal onmogelijk maakte. Dit werk heeft ruim een millioen gekost,
maar is van het grootste belang voor Chalkis, dat door de afsluiting
der doorvaart zeer benadeeld was. De heilrijke gevolgen doen zich nu
reeds gevoelen, in vermeerdering der bevolking en der inkomsten.
De vroeger geheel verlaten haven van Hagios-Minos ligt tegenwoordig
vol met groote grieksche booten en barken, die de voortbrengselen van
het eiland komen afhalen. Eenmaal per week houdt een stoomboot van
de helleensche maatschappij, op haar vaart van Stylida, te Chalkis
stil, en brengt daar allerlei europeesche produkten en waren aan,
waaraan de inwoners meer en meer behoefte beginnen te gevoelen.
Op de plaats, waar nu de brug is gebouwd, lag in vroeger tijd,
naar men zegt, een dam, waarvan het boven vermelde eilandje nog een
overblijfsel z
|