rbaarsche typen: kroeshair, uitstekende wangbeenderen,
platte neuzen, of cilindervormige schedels, kaken als bij de Hunnen,
voorhoofden als bij de Gothen. Drie of vier dezer busten gelijken
sprekend op de figuren van gebakken aarde, die in de etrurische
graven worden gevonden. Nauwelijks twee of drie vertoonen iets van
den klassieken stempel der antieke beeldhouwkunst. Maar bespreking
van deze ingewikkelde kwestie zou ons te ver leiden; keeren wij naar
het feest terug.
Overal heerschte de grootste drukte, de meest luidruchtige
vroolijkheid; en de verscheidenheid der kleederdrachten schonk aan
het geheel iets bijzonder schilderachtigs. Onder de vrouwen waren er
maar weinigen, die aanspraak mochten maken op schoonheid, en zeker
geene enkele, die den lof verdiende door Anakreon en vele anderen na
hem aan de vrouwen van Beotie toegezwaaid. Bijna allen die wij hier
zien, zijn Albaneeschen, zelfs die van Vilia en de andere dorpen van
den Kitheron. Zij behooren allen tot de arme klassen, en vertoonen
in haar schralen lichaamsbouw en grove gelaatstrekken eene ruwheid,
die zeker veel verschilt van de volle en slanke gestalte en de fijne
regelmatige trekken der vrouwen van het antieke Beotie.
Talrijke groepen bewegen zich voortdurend langs de helling van een
heuvel, op welks top eene oude kerk verrijst. Wij gaan ook derwaarts,
en bevinden ons weldra aan den ingang van het kerkhof, voor het aan
Sint-Lukas gewijde heiligdom, dat, naar men zegt, op de plek staat,
waar vroeger de tempel van Apollo Ismenios verrees. Het inwendige
is bijna opgevuld met brokstukken van smakeloos beeldhouwwerk en
met bouwmaterialen, die reeds voor vele jaren werden aangevoerd voor
herstellingen, die men sedert weer heeft opgegeven. Er is volstrekt
niets te zien, dan eenige ruw bewerkte zuilen. Ter wederzijde van
het altaar staan twee wit marmeren sarkophagen, met mos overgroeid,
en versierd met opschriften uit later tijd en met ruw bewerkte kronen
van bladeren. Een dezer sarkophagen zou, volgens het volksgeloof,
de tombe van Sint-Lukas zelven zijn; de vrome bedevaartgangers
beijveren zich eenige scherfjes van het marmer mede te nemen, als
voorbehoedmiddel tegen de koorts: door dit voortdurend afkrabben zijn
er in deze sarkophaag twee breede groeven ontstaan.
Van het kerkhof heeft men een zeer fraai uitzicht. Aan den voet
des heuvels strekt zich eene kleine vallei uit, waardoor een beek
stroomt, die de Ismenus moet zijn; verder de stad Thebe, gebouw
|