en dat het onmogelijk zou zijn, een enkelen Griek te
bewegen, op dezen feestdag Thebe te verlaten. Het kwam ons voor, dat
Perikles zelf grooten lust had om ook hier te blijven; en daar wij
ons verzekerd konden houden dat wij, ingeval wij de agoyaten hadden
gedwongen te vertrekken, onder weg allerlei moeilijkheden met hen
hebben zouden, besloten wij in vredesnaam te blijven.--Er valt te
Thebe weinig te zien. Slechts hier en daar vindt men nog brokstukken
van zuilen, gebroken kapiteelen, fragmenten van kroonlijsten, maar
zeer weinig beeldhouwwerk, en niets van eenig belang. Daarentegen
vindt men opschriften in menigte, zoodra men slechts eenigszins in den
grond graaft; maar zij zijn allen uit den romeinschen tijd en behelzen
doorgaans niet anders dan zekere formulen van lof en vereering jegens
den Keizer of den romeinschen landvoogd. Andere herinneringen aan
den schitterenden voortijd bezit het hedendaagsche Thebe niet.
VII.
Den volgenden morgen gelukte het aan Perikles, niet zonder moeite, de
agoyaten met hunne paarden bijeen te krijgen; en nadat er geruime tijd
met het opladen van onze bagage verloopen was, konden wij eindelijk
afscheid nemen van onzen gastheer, die nog maar half wakker was en
met dankbaarheid de tien drachmen aannam, welke onze gids hem ter
hand stelde. Hij wenschte ons goede reis en staarde ons na tot aan
het einde der straat.
Wij steken de Ismenus over op de plek waar weleer de poort Praetides
moet hebben gestaan, een der zeven poorten waaraan Thebe haar
dichterlijken bijnaam dankte, en komen weldra in eene wijde vlakte,
slechts hier en daar door eenige golvingen van den grond afgebroken,
links begrensd door de grauwe bergen van den Ptoues, en rechts door de
breede naakte hellingen van den Parnassus. Noch boomen, noch struiken,
noch dorpen, noch akkers: niets dan een kort, bruin, somber gewas,
dat, zoo ver het oog reikte, den toch blijkbaar zeer vruchtbaren grond
bedekte. Van menschelijke woningen was geen spoor te ontdekken, evenmin
als van menschen zelven. Het vroeger zoo volkrijke en vruchtbare Beotie
is vreeselijk geteisterd en verwoest, niet alleen door de herhaalde
aardbevingen, maar vooral door de barbaarsche Turken gedurende den
onafhankelijkheidsoorlog. Tegenwoordig telt dit gewest hoogstens
veertienduizend inwoners, terwijl het met gemak vierhonderdduizend
menschen zou kunnen voeden en de korenschuur worden voor geheel
Griekenland. Beotie zou een van de rijkste en welvarendste lands
|