FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   581   582   583   584   585   586   587   588   589   590   591   592   593   594   595   596   597   598   599   600   601   602   603   604   605  
606   607   608   609   610   611   612   613   614   615   616   617   618   619   620   621   622   623   624   625   626   627   628   629   630   >>   >|  
aangelengd met water, daarbij een weinig in de zon gedroogd kameelenvleesch, en geroosterde acaciazaden. Den 20sten hebben wij een duif geschoten. Des avonds maakten wij een kameel af, die aan den rug gewond was; binnen twee dagen zou hij niet meer kunnen loopen, en wij zouden hem dan moeten achterlaten, ten prooi aan de vliegen, die onmiddellijk, in ongeloofelijk groote menigte en met duizelingwekkende snelheid komen aangonzen. Op den 22sten zend ik Lewis en Charley naar het zuiden om water op te sporen. Den 26sten kwamen zij terug: zij hebben op eenigen afstand ten zuiden tamelijk goede putten gevonden. Zoodra onze kameelen wat uitgerust zijn, zullen wij ons daarheen begeven. Maar op den 29sten treft ons een nieuwe ramp: een onzer grootste kameelen wordt ziek; als wij dien verliezen, hebben wij er nog maar vijf over, en van die vijf zijn er twee uiterst zwak, en wel zoo, dat wij geen staat op hun behoud kunnen maken. 4 November.--Wij staan aan den ingang van de woestijn, die ons scheidt van de Oakover-rivier. Moge God ons kracht schenken, die door te komen! Richard is zwaar ziek, en ik ben er even slecht aan toe. De zandheuvels zijn voor ons meer afmattend dan anders, en wij kunnen lang niet zoo spoedig voort als wij dachten. Op de zandheuvels volgen vlakten, begroeid met spinifex; maar daar, welk eene ontdekking! zagen wij twee of drie waterspranken, die, voor zoo ver wij er in de duisternis over konden oordeelen, van het zuiden naar het noorden loopen. De zon zal spoedig opgaan. Gedurende den nacht kunnen wij slechts een dertigtal mijlen afleggen, en er ligt nog een schier onafzienbare ruimte tusschen de rivier en de plek waar wij ons bevinden. Wij hebben geen meel, geen thee, geen suiker en geen zout meer, en kunnen ons vleesch dus niet meer inzouten. Wij leven alleen nog maar van in de zon gedroogde reepen vleesch, die reuk noch smaak hebben en even weinig voedsel bevatten, als een stuk droge boomschors. 17 November.--Lewis is de rivier gaan opsporen; hij zal zeker vijf dagen uitblijven, en bij zijne terugkomst moeten wij den kameelen een paar dagen rust gunnen. De duur van onzen tocht wordt op deze wijze onophoudelijk verlengd, en van oogenblik tot oogenblik dreigt de gevreesde hongerdood werkelijkheid te zullen worden. Ons voedsel is even afschuwelijk als karig. De wijfjeskameel, die wij geslacht hebben, was zeer oud en geheel uitgedroogd en taai, zoodat haar vleesch nagenoeg geen voedende bestandde
PREV.   NEXT  
|<   581   582   583   584   585   586   587   588   589   590   591   592   593   594   595   596   597   598   599   600   601   602   603   604   605  
606   607   608   609   610   611   612   613   614   615   616   617   618   619   620   621   622   623   624   625   626   627   628   629   630   >>   >|  



Top keywords:

hebben

 
kunnen
 

zuiden

 

kameelen

 
rivier
 

vleesch

 
voedsel
 

oogenblik

 

spoedig

 

zandheuvels


zullen

 

November

 

weinig

 

moeten

 

loopen

 

bevinden

 

ruimte

 
tusschen
 

suiker

 

inzouten


daarbij
 

gedroogde

 
reepen
 
alleen
 

waterspranken

 

duisternis

 

ontdekking

 

konden

 
oordeelen
 

dertigtal


mijlen

 
afleggen
 

schier

 

slechts

 

noorden

 

opgaan

 

Gedurende

 

onafzienbare

 

afschuwelijk

 

wijfjeskameel


worden

 

werkelijkheid

 

dreigt

 

gevreesde

 

hongerdood

 
geslacht
 

nagenoeg

 
voedende
 

bestandde

 

zoodat