FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47  
48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   >>   >|  
ndsjen en hij doe 't toch om wel te doen. Hij es schouw veur onweer en hij hoast hem binnen mee 't loaste van den oest." Moeder zei niets meer en ging hoofdschuddende weg. Rozeke zat starend, met teedere oogen, te kijken naar haar jongste kind in 't wiegje en de barones gaf een tikje met de punt van haar schoen aan Gessler, die voor haar voeten lag, en stond op. Zij duwde met haar zachte vingeren twee kleine kuiltjes in de mollige wangen van het slapend wichtje, glimlachte het teeder aan en keerde zich zuchtend, met liefde-tranen in de oogen om. "Tegen wannier verwacht ge 't ouwe, mevreiwe?" durfde Rozeke haar fluisterend op den drempel vragen. "Ik denk einde December," antwoordde stil de barones, zacht-kleurend. "En wa moet 't zijn?" glimlachte Rozeken, "'n jongentsjen of 'n meisken?" "Al wat de lieve Heer verleent zal welkom zijn, Rozeke, maar wij hopen een jongen." "'K zal d'r veure lezen, mevreiwe" beloofde Rozeke met ontroerde vroomheid. * * * * * XXI. Alweer werden de dagen korter en de bladeren begonnen bruin en geel en rood te kleuren op de kruinen van de boomen; alweer zaten de donkere zwaluwtjes met witte borstjes stil-kwetterend als kleine lijkbidders in lange, onbewegelijke rijen op de kroonlijst van het huis en van de stallen, geduldig wachtend op 't mysterieuze sein van verren aftocht naar het zuiden; alweer kwamen de trage, logge, zwarte benden raven, droef-krassend in de kil-grijze, mistige lucht, over de naakte akkers zwerven. De winter naderde, als een te wel bekende oude gast, met triestig gezicht en zwartgallig gemoed. De zonnige vreugde stierf in grijze droefheid om hem heen, en 't was of hij de menschen voor zich wegjoeg: zij vluchtten met opgetrokken schouders in hun donkere huisjes en kropen er rillend om het knappend, rood-opflakkerend haardvuur. Alfons was een der eersten, die voor den ouden barren grijsaard huiverend in den hoek kroop. Het was of al 't herleven van den langen, schoonen, warmen zomer allengs in hem uitdoofde en wegstierf en of hij langzaam aan verstijven zou, rillend met angstige oogen en hoog-opgetrokken knieen bij den haard. Hij wist niet wat hij had, hij klaagde niet en leed niet, maar weer was hij aan 't hoesten en aan 't kuchen; en alleen 't gezicht der grijze, stille, kille lucht daarbuiten boezemde hem een soort van angst en afkeer in, alsof daar ergens een gevaarlijke, verscholen vijand zat, die op hem lo
PREV.   NEXT  
|<   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47  
48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   >>   >|  



Top keywords:
Rozeke
 

grijze

 

rillend

 
mevreiwe
 
opgetrokken
 
kleine
 

gezicht

 

glimlachte

 

barones

 

alweer


donkere
 
zonnige
 

mysterieuze

 

verren

 

vreugde

 

zwartgallig

 

gemoed

 

droefheid

 

menschen

 

wegjoeg


stallen
 

geduldig

 

stierf

 
aftocht
 

wachtend

 
triestig
 
naakte
 

akkers

 

zwerven

 

mistige


vluchtten

 

kroonlijst

 
krassend
 
benden
 

zwarte

 
kwamen
 

bekende

 

winter

 

naderde

 

zuiden


grijsaard

 

klaagde

 
hoesten
 

alleen

 
kuchen
 
angstige
 

knieen

 

stille

 
gevaarlijke
 

ergens