FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100  
101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   >>   >|  
bracht hij zijne vrienden tot bedaren. Graaf Karel, door het gebeurde diep ontsteld en wel bemerkende dat de plechtigheid zijner intrede beslissend was gestoord, gaf bevel om de paarden bij te brengen en den stoet te vormen. Terwijl men daarmede bezig was, zat hij beweegloos, met strakke oogen, welker scherpe blik de verbolgenheid zijns harten verried. Even ontroerd en verontwaardigd waren de ridders. Zij durfden den graaf in zijne stilzwijgendheid niet storen. De eenige, die niet bedroefd scheen, was de raadsheer Tancmar Van Straten. Hij wisselde zelfs in het verborgen eenen glimlach met den hofbottelier Walter Van Lokeren. In zijne oogen glinsterde eene geheime blijdschap; want hij twijfelde niet of dit voorval zou den graaf onverzoenbaar tegen de Kerels verbitteren. De vorst weigerde nog altijd den Kerels met geweld het juk der dienstbaarheid op te leggen; maar nu zou zijne gramschap in hunne vernedering wraak zoeken voor den hoon hem heden aangedaan. Toen de paarden bijgebracht waren en de kamerheer Gervaas Van Praet den vorst had verwittigd dat alles gereed was, daalde deze met zijn gansch gevolg van de trede. Men steeg te paard, en de stoet begaf zich op weg over de Markt in dezelfde schikking als bij zijne komst. Weder hergalmden de schelle tonen van bazuinen en trompen; weder hieven de kanunniken in de tusschenpoozingen plechtige lofzangen aan; maar de menigte, nog ontroerd en treurig over het gebeurde, bleef koel en betuigde slechts haren eerbied door zich, bij het voorbijrijden van den vorst, diep te buigen. Karel zelf was nog verslonden in spijtige gepeinzen en reed over de markt en door de Hofstraat, zonder schijnbaar acht te geven op hetgeen rondom hem geschiedde. Zoo kwam de stoet op den Burg. Hier stonden voor het Gijselhuis misschien tweehonderd Kerels, waar tusschen ook eenige vrouwen en kinderen. Zoohaast zij den graaf bemerkten hieven zij den roep: "recht! recht!" zoo luidruchtig aan dat het middenplein van den Burg er van hergalmde. Dit herhaalde geschreeuw kwetste den graaf; want hij aanzag het als eene poging om hem tot het vrijlaten van den gevangene te dwingen. Nauwelijks was hij afgestegen, of hij wenkte den kastelein van Brugge tot zich en vroeg met dreigenden blik: "Zit de uitzinnige Kerel in de gevangenis?" "Ja, heer graaf", was het antwoord, "hij zal er blijven totdat het u gelieve hem te ontslaan." "Ontslaan?" herhaalde de vorst, bitter spottende. "Heeft men hem
PREV.   NEXT  
|<   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100  
101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   >>   >|  



Top keywords:

Kerels

 

ontroerd

 

herhaalde

 

eenige

 

hieven

 

paarden

 
gebeurde
 

Hofstraat

 

schelle

 

zonder


hetgeen

 

rondom

 
schikking
 

hergalmden

 

bazuinen

 

schijnbaar

 

spijtige

 
menigte
 
eerbied
 

voorbijrijden


treurig

 
slechts
 

betuigde

 
lofzangen
 
buigen
 

geschiedde

 

gepeinzen

 

kanunniken

 
verslonden
 

plechtige


tusschenpoozingen

 

trompen

 

dreigenden

 

uitzinnige

 

gevangenis

 

Brugge

 

Nauwelijks

 

afgestegen

 

wenkte

 
kastelein

Ontslaan

 
ontslaan
 

bitter

 

spottende

 
gelieve
 

antwoord

 

blijven

 

totdat

 
dwingen
 

gevangene