FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120  
121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   >>   >|  
offeren! En denk eens aan die schurken daarginder in de groote maatschappij, die ter wille van de winst het eene onzeewaardige schip na het andere bevrachten.... BERNICK. Ik spreek niet van onzeewaardige schepen! ROeRLUND. Maar _ik_ spreek er van, mijnheer Bernick. BERNICK. Maar wat heeft dat er nu mee te maken? Dat raakt de heele zaak niet.... O, die kleine angstvallige overwegingen! Als een generaal bij ons zijn troepen in het vuur moest brengen en ze laten neerschieten, zou hij er achterna slapelooze nachten van hebben. Zoo is het elders niet. U moest eens hooren wat hij daarbinnen vertelt.... ROeRLUND. Hij? Wie? De Amerikaan?... BERNICK. Ja, hij. U moet eens hooren hoe men in Amerika.... ROeRLUND. Is hij binnen? En dat zegt u mij niet? Ik zal dadelijk.... BERNICK. Het helpt u toch niets; met hem komt u toch niet verder. ROeRLUND. Dat zullen wij eens zien. O daar is hij. (_Johan komt uit de kamer links_). JOHAN (_praat in de open deur tegen iemand daar binnen_). Ja, ja, Dina, 't is goed; maar ik laat je toch niet los. Ik kom terug, en dan zal alles in orde komen tusschen ons. ROeRLUND. Met verlof, wat wil u daarmee zeggen? Wat is u van plan? JOHAN. Ik ben van plan het jonge meisje bij wie u mij gisteren belasterd heeft, tot mijn vrouw te maken. ROeRLUND. Tot uw?... En zou u denken dat...? JOHAN. Ik wil dat zij mijn vrouw zal worden. ROeRLUND. Nu, dan zal u ook hooren.... (_gaat naar de half-openstaande deur_). Mevrouw Bernick, wil u zoo goed zijn getuige te zijn.... En u ook, juffrouw Martha. En laat u Dina even hier komen (_ziet Lona_). O, is u ook hier? LONA (_in de deur_). Moet ik ook komen? ROeRLUND. Zooveel als maar willen; hoe meer hoe beter. BERNICK. Wat is u van plan? (_Lona, mevr. Bernick, Martha, Dina en Hilmar komen uit de kamer_). MEVR. BERNICK. Mijnheer Roerlund, ik heb met den besten wil niet kunnen beletten.... ROeRLUND. _Ik_ zal het hem beletten, mevrouw.... Dina, je bent een onbezonnen meisje. Maar ik verwijt je dat niet zoo heel erg. Je hebt al veel te lang hier den zedelijken steun ontbeerd, die je staande moest houden. Ik maak er mezelf een verwijt van dat ik je dien steun al niet lang gegeven heb. DINA. U moet nu niets zeggen! MEVR. BERNICK. Wat moet dat beteekenen? ROeRLUND. Juist nu moet ik spreken, Dina, hoewel je gedrag gisteren en van daag het mij tienmaal moeilijker heeft gemaakt. Maar om jou te redden moeten alle andere overwegingen zwich
PREV.   NEXT  
|<   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120  
121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   >>   >|  



Top keywords:

ROeRLUND

 

BERNICK

 

hooren

 

Bernick

 

verwijt

 

Martha

 

binnen

 

beletten

 
overwegingen
 

andere


spreek

 

onzeewaardige

 

zeggen

 

gisteren

 

meisje

 

denken

 

juffrouw

 
getuige
 

Mevrouw

 

Zooveel


worden
 

openstaande

 

spreken

 

hoewel

 

gedrag

 

beteekenen

 

mezelf

 

gegeven

 

tienmaal

 

moeten


redden

 

moeilijker

 

gemaakt

 
houden
 

Mijnheer

 
Roerlund
 

besten

 

kunnen

 

Hilmar

 

willen


mevrouw

 
onbezonnen
 
zedelijken
 
ontbeerd
 

staande

 

troepen

 
brengen
 

generaal

 

kleine

 

angstvallige