FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   5   6   7   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29  
30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   >>   >|  
n het strand der zee, dan in heuveltjes opgehoopt, hier als gekuifde golven, daar als zachte deining. Ook de atmosfeer had eene verandering ondergaan. Dauw en mist waren opgetrokken, de gansche omtrek schitterde in den vollen zonneschijn, de blauwe lucht vonkelde en trilde in dien gloed. Weder gingen twee uren voorbij en nog altijd ging het voorwaarts in dezelfde richting, zonder rust of oponthoud. De Jebel was uit het gezicht verdwenen; de schaduw, die straks den reiziger volgde, viel nu naar het noorden, en hield gelijken tred met hen, die haar afwierpen, en nog verroerde de in gedachten verzonkene zich niet. Maar zie, juist toen de zon de middaghoogte bereikte, stond de kameel uit eigen beweging stil, en slaakte een kreet, die den meester als uit een vasten slaap deed ontwaken. Hij sloeg het tentgordijn open, keek naar de zon, beschouwde lang en aandachtig het landschap, haalde diep adem, en fluisterde met een bevredigden blik: Eindelijk! Eindelijk! Een oogenblik later kruiste hij de handen over de borst, boog het hoofd, en bad in stilte. Na het volbrengen van dezen plicht maakte hij zich gereed om af te stijgen. Hij gaf den kameel het gewone teeken om te knielen. Behoedzaam gehoorzaamde het schrandere dier, de reiziger zette zijnen voet op den slanken nek, en stond het volgende oogenblik op den grond. Noot: [1] Doorwaadbare plekken. * * * * * TWEEDE HOOFDSTUK. DE DRIE REIZIGERS. Wij willen thans den vreemdeling meer van nabij beschouwen. Hoewel niet groot, is hij toch een flinke figuur. Nu hij het zijden koord, dat den hoofddoek op zijn plaats moet houden, losgemaakt heeft, kunnen wij hem vrij in 't gezicht zien. De kleur was, zooals reeds gezegd is, donkerbruin, bijna zwart; maar het lage breede voorhoofd, de arendsneus, de bijzondere vorm der oogen, het lange glanzende haar, dat hem in talrijke vlechten tot op de schouders nederhing, waren de onmiskenbare teekenen van zijne afkomst. Zoo Mizraim, de stamvader der Egyptenaren. Zijne kleeding bestond uit een lang wit katoenen hemd, met een gordel om het middel bevestigd, en langs hals en borst met borduursel bezet. Daarover een bruin wollen bovenkleed, met kleurige zijde gevoerd, en rondom afgezet met een matgelen rand. Aan de voeten droeg hij sandalen, vastgebonden door fijn lederen riemen. Opmerkelijk is, dat hij geen enkel wapen bij zich had, zelfs den stok niet, waarmede de drijvers gewoonlijk hunne kameel
PREV.   NEXT  
|<   5   6   7   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29  
30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   >>   >|  



Top keywords:
kameel
 

gezicht

 

Eindelijk

 

oogenblik

 

reiziger

 

kunnen

 
gezegd
 

donkerbruin

 

losgemaakt

 

zooals


HOOFDSTUK

 

TWEEDE

 

REIZIGERS

 

willen

 
plekken
 

Doorwaadbare

 

slanken

 

volgende

 

vreemdeling

 

zijden


hoofddoek
 

plaats

 

figuur

 
flinke
 
beschouwen
 

Hoewel

 

houden

 

talrijke

 

matgelen

 

afgezet


voeten

 

sandalen

 

rondom

 

gevoerd

 

Daarover

 

wollen

 

bovenkleed

 
kleurige
 

vastgebonden

 

waarmede


drijvers

 

gewoonlijk

 
lederen
 
riemen
 

Opmerkelijk

 

borduursel

 
schouders
 

nederhing

 
onmiskenbare
 

teekenen