appij der natien vaststelt;
daarom is de aanspraak op de opperheerschappij ijdel en de strijd
daarover tevergeefs. Heeft een volk zijn glanspunt bereikt en zijne taak
volbracht, dan sterft het of zijn eigen dood, of door toedoen van een
ander volk, dat zijne plaats inneemt, zijne macht erft en nieuwe namen
schrijft op zijne monumenten. Dat is de geschiedenis.
Als iemand mij opdroeg God en den mensch op de eenvoudigste wijze te
symboliseeren, dan zou ik een rechte lijn en een cirkel trekken, en van
de lijn zou ik zeggen: dit is God, want hij beweegt zich onveranderlijk
vooruit, en van den cirkel: dit is de mensch, zijn voortgaan gelijkt een
kringloop. Daarmede wil ik niet zeggen, dat er geen verschil zou zijn
tusschen den voortgang der volken, want geen twee zijn volkomen aan
elkander gelijk. Het verschil ligt echter niet, zooals sommigen meenen,
in de grootte van den cirkel, dien zij beschrijven, maar in de sfeer,
waarin zij zich bewegen. De hoogste sfeer is het dichtst bij God.
Laat ons nu eens zien in welken cirkel het volk der Hebreen en het volk
der Romeinen zich bewegen. Wil men weten in welke verhouding ze tot God
staan, men heeft slechts te letten op het gewone dagelijkse leven.
Daarvan wil ik alleen zeggen, dat Israel God meermalen heeft vergeten,
terwijl de Romeinen Hem nooit gekend hebben. Van vergelijking kan hier
dus geen sprake zijn. Uw vriend, of liever uw voormaligen vriend, heeft,
als ik u goed begrepen heb, beweerd dat wij geen dichters, geen
kunstenaars, of krijgshelden gehad hebben, dus geen groote mannen. Maar
wat is een groot man? Dat is iemand wiens leven doet zien, dat God hem,
zoo niet geroepen, dan toch in zijn werk bevestigd heeft. Een Pers werd
gebruikt om onze vaderen te tuchtigen, hij voerde ze in gevangenschap;
een andere Pers werd verkoren om aan hunne kinderen het heilige land
terug te geven; grooter dan die beiden was echter de Macedonier, die de
verwoesting van Judea en van den tempel moest wreken.
Wat die mannen in het bijzonder onderscheidde was, dat zij door God
uitverkoren werden, om zijnen raad te volbrengen. Dat zij heidenen waren
verkort hun roem niet. Houd dit vooral in het oog. Menigeen verkeert in
den waan, dat een man zich geen beter levensdoel kan kiezen, dan het
zwaard te trekken. Laat u daardoor echter niet misleiden. Dat de mensch
behoefte heeft om iets te aanbidden is een wet, die zich zal laten
gelden, zoolang er iets is dat wij niet begrijpen. Het gebed van den
ba
|