aggetjes, antwoordde hij, dienen niet om de nationaliteit
kenbaar te maken. Zij zijn eenvoudig het kenteeken van den eigenaar.
--Heeft die dan zoovele schepen?
--Ja.
--Kent gij hem?
--Ik heb handel met hem gedreven.
De passagiers zagen den grijsaard vragend aan, als om hem tot vertellen
te noodigen. Ben-Hur luisterde met belangstelling.
--Hij woont in Antiochie, vervolgde de Hebreer. Daar hij schatrijk is
heeft men natuurlijk de oogen op hem gevestigd; maar men spreekt niet
altijd welwillend over hem. Er heeft namelijk vroeger in Jeruzalem een
vorst gewoond uit het aloude geslacht Hur.
Juda deed zijn best om kalm te blijven, maar zijn hart begon sneller te
kloppen.
--Die vorst, ging de verhaler voort, was koopman en had een zeldzaam
scherpen blik op de zaken. Hij zette belangrijke ondernemingen op touw,
in 't Oosten zoowel als in 't Westen. In de groote steden vestigde hij
bijkantoren. Dat in Antiochie werd beheerd door een zekeren Simonides,
die in weerwil van zijn Griekschen naam toch een Israeliet was. De vorst
verongelukte op zee. De zaken werden echter voortgezet en waarlijk met
niet minder goed gevolg. Na een paar jaren werd het gezin van den vorst
door een zwaren slag getroffen. Zijn eenige zoon trachtte den procurator
Gratus te dooden in de straten van Jeruzalem. De aanslag mislukte en
sedert is hij verdwenen.
De Romein wreekte zich op het geheele gezin. Niemand werd gespaard. Het
paleis werd verzegeld, op de goederen, ja, op alles wat het huis Hur
toebehoorde, werd beslag gelegd. De procurator heelde zijne wond met een
gouden pleister.
De passagiers lachten.
--Gij wilt zeggen dat hij het vermogen voor zich hield, zeide een van
hen.
--Zoo zegt men, antwoordde de Hebreer. Ik deel u het verhaal mede zooals
het mij gedaan is. Simonides dan, die hier in Antiochie de agent van den
vorst was, begon niet lang daarna handel te drijven voor eigen rekening
en werd binnen ongeloofelijk korten tijd een der aanzienlijkste
handelaren van de stad. In navolging van zijn heer zond hij karavanen
naar Indie, en thans bezit hij genoeg galeien voor een koninklijke
vloot. Men zegt dat niets hem ooit mislukt. Zijn kameelen sterven niet
anders, dan door ouderdom. Zijn schepen gaan nooit te gronde. Werpt hij
een stuk hout in zee, het keert als goud tot hem terug.
--Hoe lang drijft hij handel voor zichzelf?
--Nog niet volle tien jaren.
--Dan moet hij met een aardigen duit op zak begonnen zijn.
--Ja,
|