HOOFDSTUK.
HET PALMBOSCH.
De landstreek die zij doorreden was heuvelachtig en goed bebouwd, een
ware lusthof. Geen plekje was vergeten. De steile heuvelhellingen waren
terrasvormig aangelegd. Tegen de omtuiningen slingerden zich weelderige
wingerdranken omhoog, die den voorbijgangers, behalve zeer gewenschte
schaduw, de belofte gaven van kostelijke druiven en parelenden wijn.
Op de meloenvelden en tusschen abrikozen- en vijgeboschjes lagen de
witgepleisterde huizen der landlieden verspreid; alles sprak van
overvloed en vrede, en stemde het hart tot vroolijken levensmoed.
Af en toe kreeg men een kijkje op het Taurusgebergte en den Libanon,
waartusschen de Orontes als een zilveren draad kalm zijn weg vervolgde.
Het duurde niet lang of onze vrienden hadden de rivier bereikt. Nu ging
hun weg over heuvelen en door dalen, steeds met den stroom mede. Was het
landschap in vollen bladerdos van eik en laurier en moerbeiboomen, van
geurenden jasmijn en haagappelboomen, de rivier tintelde onder de
zonnestralen en sprak met hare vele op- en afvarende schepen van de zee,
van vergelegen landen, van beroemde plaatsen en begeerlijke dingen.
De twee vrienden reden door totdat zij aan een meer kwamen, helder, diep
en effen, dat door het vloedwater der rivier onderhouden werd. Een oude
palmboom beheerschte den inham. Bij dien palm sloegen zij links om en
riep Malluch op vroolijken toon: Het Palmbosch! Het Palmbosch!
Met uitzondering van de bekoorlijksten oasen in Arabie, of de
Ptolemeiesche landerijen aan den Nijl, kon men bezwaarlijk een
heerlijker oord vinden. Ontelbare dadelpalmen, patriarchen in hunne
soort, verhieven hunne kruinen ten hemel. Aan het koele, heldere water,
dat onder den grond verder stroomde, hadden die reuzen hun groei en
langen levensduur te danken. Was het park van Daphne boven dit te
verkiezen? En alsof de palmen Ben-Hurs gedachten raadden en de schaal
ten hunnen gunste wilden doen overslaan, wuifden zij hem vriendelijk toe
en brachten hem verkoeling aan.
--Let eens op dezen reus, zeide Malluch, op een eerwaardigen palm
wijzend. Elke ring op den bast duidt een jaar leven aan. Tel ze van
wortel tot aan den top, en als de Sheik u zegt, dat het bosch geplant
is, voordat iemand in Antiochie iets van de Seleuciden wist, geloof hem
dan vrij.
Een volmaakt schoone palm te beschouwen, zonder dat men onder zijn
invloed in vervoering geraakt, is niet wel denkbaar. Vandaar dat hem van
den beginne alle eer bewe
|