r, en tot
besluit liet hij zijn gespan op de meest willekeurige wijze draven, nu
hier, dan daar, rechts, links, voorwaarts, zonder een oogenblik
oponthoud. Zoo ging een uur voorbij. Toen reed hij stapvoets naar
Ilderim.
--Het is afgeloopen; nu niets dan geregelde oefening, zeide hij. Ik
wensch u geluk, Sheik Ilderim, dat gij zulke dienaren hebt. Zie,
vervolgde hij, terwijl hij afsteeg en op de paarden wees, zie, hun huid
is nog even glanzig, hun adem even licht, als toen ik begon. Ik wensch u
van harte geluk! Er zou heel wat moeten gebeuren, indien wij niet de
overwinning behalen en onze....
Hij hield op, bloosde, boog. Zijn oog had Balthasar ontdekt, die met
twee dicht gesluierde vrouwen in de nabijheid stond. Eene van die meende
hij te herkennen ... ja, dacht hij, zij is het, de Egyptische!
Ilderim vervolgde den afgebroken volzin. De overwinning en onze wraak!
Zoon van Arrius, ik ben niet langer bevreesd. Ik ben blijde. Gij zijt de
man. Zij het einde gelijk het begin, en gij zult ervaren wat in de hand
eens Arabiers verborgen is, die de middelen bezit om te beloonen.
--Ik dank u, goede Sheik, hernam Ben-Hur op bescheiden toon. Laat nu de
bedienden water brengen voor de paarden.
Met eigen hand liet hij ze drinken. Toen gesteeg hij Sirius weder en
zette de oefening voort; evenals te voren van stappen tot draven, van
draven tot galoppeeren overgaande, om hen eindelijk met lossen teugel in
vollen ren over het veld te laten vliegen.
Het was voor de toeschouwers een waar genot. Luide toejuichingen vielen
den kundigen menner ten deel, die zijn vierspan tot zoo volmaakte
eenheid wist te brengen, zonder dat het de dieren eenige inspanning
scheen te kosten.
Midden onder de oefeningen verscheen Malluch op het tooneel. Hij zocht
den Sheik. Ik heb een boodschap voor u, Sheik, zeide hij, gebruik
makende van een rustig oogenblik, een boodschap van Simonides, den
koopman.
--Simonides, riep de Arabier. Ah! 't is wel. Moge Abaddon al zijne
vijanden vernietigen!
--Hij droeg mij op u dezen brief te geven, met het verzoek hem dadelijk
te lezen.
Ilderim verbrak het zegel van het pakje, dat Malluch hem overhandigde,
en nam twee brieven uit een omslag van fijn linnen.
No. 1.
SIMONIDES AAN SHEIK ILDERIM HEIL!
Mijn vriend! Wees voor alle dingen verzekerd, dat gij eene plaats
in het binnenste mijns harten inneemt.
Vervolgens: In uw dowar bevindt zich een jongmensch met een zeer
gunsti
|