FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203  
204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214   215   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   >>   >|  
n waren onbedekt, schouders en hals door een dunnen zijden doek tegen de avondlucht beveiligd. Als Ben-Hur den indruk, dien de schoone Iras op hem maakte, onder woorden had moeten brengen, zou hij waarschijnlijk geantwoord hebben met de woorden van den koninklijken zanger: Uwe lippen zijn gelijk een scharlaken rooden draad; uwe slapen zijn gelijk een stuk granaatappel in uwe lokken. Sta op, mijne liefste, mijne schoone, kom hierheen; want zie! de winter is voorbij gegaan, de regentijd is over; de bloemen ontluiken op de aarde; de tijd der zangvogels is gekomen, en de stem der tortelduiven wordt in het land gehoord.... --Kom, zeide zij, ziende dat hij staan bleef. Kom, of ik zou denken dat gij een slecht zeeman zijt. Hij werd verlegen. Wist zij iets van zijn leven op zee? Hij daalde snel naar beneden en zette zich op de ledige plaats tegenover haar. --Ik was bang voor.... --Waarvoor? --Dat ik de boot zou doen zinken, antwoordde hij glimlachend. --Wacht daarmee totdat wij in dieper vaarwater zijn, zeide zij, en gaf den Ethiopier een wenk om van wal te steken. Indien Ben-Hur wars van alle zachtere gevoelens geweest was, dan zou hij het nu toch hard te verantwoorden hebben gehad. De Egyptische was zoo gezeten, dat hij haar altijd zien moest, haar, die hij reeds in zijne gedachten met Sulamith vergeleken had. Met die stralende oogen op hem gericht zou hij de sterren, indien zij wegbleven, niet eens missen. De nacht mocht zijn donkeren sluier over het aardrijk uitspreiden, haar blik zou hem tot eene verlichting zijn. En voorts, dat de verbeelding nooit vrijer haar spel kan spelen, dan wanneer men jong van hart in aangenaam gezelschap zachtkens voortglijdt over het water op een zoelen zomeravond en onder liefelijk stargeflonker--wie zal het ontkennen? Het is zoo gemakkelijk alsdan onmerkbaar uit het alledaagsche in het ideale over te gaan. --Geef mij het roer, zeide hij. --Neen, antwoordde zij, dat ware de verhouding omkeeren. Verzocht ik u niet met mij te gaan varen? Ik sta bij u in de schuld en wensch met de betaling te beginnen. Gij moogt spreken en ik zal luisteren, of ik zal spreken en gij zult luisteren. De keuze is aan u; maar ik zal bepalen waarheen wij gaan. --En waarheen dan? --Alweer bang? --O schoone Egyptische, ik deed u slechts de eerste vraag van iederen gevangene. --Noem mij Egypte. --ik zou u liever Iras noemen. --Onder dien naam moogt gij aan mij denken, maar noem mij lieve
PREV.   NEXT  
|<   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203  
204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214   215   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   >>   >|  



Top keywords:
schoone
 
denken
 
spreken
 

antwoordde

 
woorden
 

waarheen

 
Egyptische
 
gelijk
 

luisteren

 

hebben


wanneer

 
gedachten
 

Sulamith

 

vergeleken

 

vrijer

 
verbeelding
 

spelen

 

donkeren

 

sterren

 

missen


wegbleven

 

aangenaam

 

indien

 

sluier

 

aardrijk

 

verlichting

 

voorts

 

stralende

 
uitspreiden
 
gericht

onmerkbaar

 
bepalen
 

Alweer

 

schuld

 

wensch

 

betaling

 

beginnen

 

slechts

 

eerste

 

noemen


liever

 
Egypte
 

iederen

 

gevangene

 

stargeflonker

 
ontkennen
 
gemakkelijk
 

liefelijk

 

zomeravond

 
zachtkens