ij moogt tot na de wedrennen naar welgevallen over hen beschikken,
zoon van Arrius. Gij hebt in twee uren meer van hen gedaan gekregen, dan
de Romein--mogen de jakhalzen zijne beenderen afknagen!--in even zoovele
weken. Wij zullen winnen!
Ben-Hur bleef bij de paarden, totdat zij naar behooren verzorgd waren.
Toen nam hij een bad in het meer, dronk een beker arak met den Sheik,
die bijzonder opgewekt was, kleedde zich weder naar Joodsch gebruik, en
wandelde met Malluch naar een schaduwrijke plek.
Veel werd tusschen die beiden besproken, maar daar niet alles voor ons
van belang is, zullen wij slechts bij een punt stilstaan.
--Ik zal u een brief meegeven aan den herbergier bij de Seleusische
brug, zeide Ben-Hur. Daar is mijn goed. Bezorg het mij vandaag nog, als
gij kunt. En, goede Malluch, indien het niet te veel van u gevergd is....
Malluch verklaarde zich volkomen bereid, om hem in alles van dienst te
zijn.
--Dank, Malluch, dank. Ik houd u aan dat woord, mij herinnerende dat wij
broeders zijn van een stam, en dat de vijand een Romein is. Daarenboven
zijt gij een man van zaken, hetgeen naar ik vrees Sheik Ilderim niet is.
--Arabieren zijn dat zelden.
--Neen, en hoe slim zij ook zijn mogen, het is toch goed zelf de dingen
na te zien. Om dus te zorgen, dat bij de wedrennen alles volkomen naar
recht gaat, zoudt gij mij veel genoegen doen door naar het bureau van
den circus te gaan en te zien, of de Sheik aan alle verplichtingen
voldaan heeft. Indien gij een afschrift van de bepalingen kunt krijgen,
zou mij dat zeer aangenaam zijn. Ik zou gaarne willen weten welke kleur
ik dragen moet, en wat het nummer is van mijn stal. Is hij naast dien
van Messala, dan is het goed. Zoo niet, tracht dan een ruiling te
bewerkstelligen, zoodat ik naast den Romein kom. Hebt gij een goed
geheugen, Malluch?
--Het heeft mij wel eens in de steek gelaten, zoon van Arrius, maar
nooit wanneer het hart mij te hulp kwam, zooals nu.
--Dan wil ik het er op wagen u nog met iets anders te belasten. Ik zag
gisteren, dat Messala trotsch was op zijn wagen, en met recht, want die
van den keizer zijn nauwelijks mooier. Kunt gij dat niet tot een
voorwendsel nemen om hem van nabij te bekijken, en te onderzoeken of hij
licht of zwaar is? Ik zou gaarne nauwkeurig zijn gewicht en afmetingen
hebben, en, Malluch, al moest al het andere er bij inschieten, zorg dat
gij mij precies kunt opgeven, hoe hoog de as boven de grond is. Hebt gij
het goed begr
|