g voorkomen, die zich de zoon van Arrius noemt. Dat is hij
door aanneming. Hij is mij zeer lief. Hij heeft een veelbewogen
leven achter zich, waaruit ik u enkele bijzonderheden zal
meedeelen. Kom morgen of overmorgen, opdat ik u die geschiedenis
vertelle, en uwen raad inwinne.
Willig intusschen al zijne verzoeken in voor zoover zij niet
strijden tegen de eer. Moeten er onkosten gemaakt worden, ik sta
voor alles in. Verzwijg, dat ik in den jongeling belang stel.
Breng mij in herinnering bij uwen anderen gast. Hij, zijne dochter,
gijzelf en allen, die gij in uw gevolg wenscht mede te brengen,
zullen mijne gasten zijn op den dag der wedrennen. Ik heb reeds
plaatsen besproken.
U en al den uwen vrede!
Hoe zou ik mij anders kunnen noemen, mijn vriend, dan uw vriend?
No. 2.
SIMONIDES AAN SHEIK ILDERIM HEIL!
Mijn vriend! uit mijne rijke ervaring zend ik u een waarschuwend
woord.
Er is iets dat allen, die niet Romeinen zijn en die geld en goed
bezitten, als waarschuwing beschouwen, dat is: De komst met
volmacht van den eenen of anderen hooggeplaatsten Romein.
Heden komt de consul Maxentius. Wees gewaarschuwd.
Een woord van raad.
Zal een samenzwering tegen u gelukken, dan moeten de Herodianen van
de partij zijn. Gij hebt groote bezittingen op hun grondgebied.
Daarom, wees op uwe hoede.
Zend hedenmorgen een boodschap aan uw getrouwe wachters langs de
wegen, die van Antiochie naar het zuiden voeren, en beveel hun
iederen gaanden en komenden koerier te onderzoeken. Vinden zij
vertrouwelijke mededeelingen aangaande u of uwe zaken, dat zij ze u
dan ter inzage zenden.
Gij moest dit reeds gisteren ontvangen hebben, maar het is nog niet
te laat, indien gij onmiddellijk handelt. Al hebben heden morgen
koeriers Antiochie verlaten, uwe boodschappers kennen de bijwegen,
en kunnen hen voor zijn. Aarzel niet. Verbrand dit na lezing.
Ilderim las en herlas de brieven, bergde ze weder in den linnen omslag
en stak het pak tusschen zijn gordel.
De oefeningen in het veld waren bijna beeindigd. Zij hadden in 't geheel
ongeveer twee uren geduurd. Na den afloop reed Ben-Hur stapvoets naar de
plek, waar Ilderim zich bevond.
--Als gij het goedvindt, Sheik, zeide hij, zal ik uwe Arabieren naar de
tent terugbrengen, en dezen middag weer met hen rijden.
--G
|