komen, geloof
ik, dat gij niet langer o-ho! zult zeggen, maar ernstig zult gaan
overleggen hoe wij hierin hebben te handelen. Ik stel mij, dat
spreekt vanzelf, onder uwe bescherming en wacht uwe aanwijzingen.
Ik verlustig mij, als ik mij voorstel, hoe gij dezen brief zult
ontvangen. Ik zie hoe gij hem eerst met een zeer ernstig gelaat,
dan glimlachende, doorloopt, om ten slotte zonder aarzelen kort en
bondig uw oordeel uit te spreken.
Het is nog vroeg in den morgen. Over een uur zend ik twee boden
uit, ieder met een verzegeld afschrift van dezen brief. Een zal
over land gaan, de ander over zee. Zoo belangerijk acht ik het, dat
gij zoo spoedig mogelijk onderricht zoudt zijn aangaande de
verschijning van onzen vijand in dit gedeelte der Romeinsche
wereld.
Ik zal uw antwoord afwachten.
Ben-Hurs gaan en komen zal natuurlijk afhangen van zijn meester,
den consul, die, al spant hij zich nog zoo in, niet binnen de maand
gereed zal komen. Gij weet wat het zeggen wil een leger te
verzamelen en uit te rusten, dat werkdadig op moet treden in een
onherbergzaam, woest oord.
Gisteren zag ik den Jood in het Park van Daphne, en als hij daar op
het oogenblik niet is, dan is hij toch zeker in de buurt, om mij
gemakkelijk te maken hem in 't oog te houden. Ja, indien gij mij
vraagdet: Waar denkt gij dat hij is? dan zou ik met volle
overtuiging zeggen: hij is in het Palmbosch, in de tent van Sheik
Ilderim, den verrader, die ons niet veel langer moet mogen
trotseeren. Laat het u niet verwonderen, indien Maxentius als
eerste krijgsoperatie den Arabier inscheept naar Rome.
Ik treed zoo in bijzonderheden omtrent de verblijfplaats van den
Jood, omdat het u, verheven man, van nut kan zijn bij het nemen van
een besluit ten zijnen opzichte. Zooveel weet ik toch wel, dat bij
ieder plan drie gewichtige zaken in het oog moeten gehouden worden:
tijd, plaats en middelen.
Indien gij oordeelt, dat hier de plaats is, aarzel dan niet de zaak
toe te vertrouwen aan uwen hartelijk liefhebbenden vriend, die uw
bekwaamste leerling zou wenschen te zijn. Vaarwel!
XII. Kal. Jul. Antiochie.
* * * * *
TWEEDE HOOFDSTUK.
VOORBEREIDING.
Ongeveer op hetzelfde oogenblik, dat de koeriers met de brieven
Messala's woning verlieten, trad B
|