nverwacht weer bij
hem gekomen.
--Herkende hij hem dan?
--Ja, aan zijn manier van spreken en doen, en hij bereed denzelfden
witten kameel, en gaf denzelfden naam op: Balthasar, den Egyptenaar.
--Wat zegt gij? Dien naam gaf de oude man aan de bron mij ook op! En de
jonkvrouw was zijne dochter.
Een oogenblik later zeide hij: Zij moesten dus vragen naar hem, die de
Koning der Joden zou zijn?
--Neen, antwoordde Malluch, zij moesten naar den geboren Koning der
Joden vragen. Die woorden heeft de Sheik altijd onthouden en hij wacht
op de komst van dien Koning. Niets kan zijn geloof aan het wankelen
brengen, dat hij komen zal.
--Hoe ... als Koning?
--Ja, om Rome's macht te fnuiken.
Ben-Hur bleef in gedachten verzonken en zeide toen: De Sheik is een uit
velen, die onrecht hebben te wreken; maar het is immers onmogelijk,
Malluch, dat iemand anders dan een Herodes Koning der Joden zou zijn,
zoolang Rome Rome is?... Maar om op het verhaal terug te komen; wat
antwoordde Simonides?
--Simonides is een wijs man. Ik luisterde, en hij zeide ... maar hoor!
daar komt iemand ons achterop.
Paardengetrappel weerklonk, het kwam nader en nader, en zie, daar was de
Sheik zelf met zijn gevolg, ook de vier Arabische paarden en de wagen.
Zoodra hij hen zag riep den grijsaard: welkom en vrede!... Ha! Zijt gij
het, mijn goede vriend Malluch? Welkom! Brengt gij mij tijding van mijn
vriend Simonides? Moge de God zijner vaderen hem nog lang bij het leven
bewaren! Volgt mij, opdat ik u verfrisschingen voorzette.
Zij volgden hem tot aan de deur zijner tent, waar hij hun een verkoelenden
drank aanbood.
Zoodra zij naar binnen waren gegaan nam Malluch den Sheik ter zijde, om
iets met hem te bespreken, waarna hij tot Ben-Hur terugkeerde en zeide:
Ik heb den Sheik over u gesproken, hij is uw vriend, het verdere laat ik
dus aan u over. Ik moet nu naar de stad, waar ik hedenavond gewacht word.
Morgen kom ik terug en hoop dan bij u te blijven tot na den afloop der
feesten.
Met wederzijdsche zegenbeden scheidden zij en vertrok Malluch.
* * * * *
ELFDE HOOFDSTUK.
MALLUCHS RAPPORT.
Het was laat in den avond. Het maanlicht bescheen de gebouwen op den
berg Sulpius, en twee derden van Antiochie's inwoners zochten op de
platte daken der huizen koelte en verfrissching. Ook Simonides had zich
naar het terras laten brengen en liet den blik rusten op de rivier en de
ten anker liggende schepen. De
|