hier zitten, en mijn gast daar, zeide hij tot eene dienstmaagd,
die zich aanstonds beijverde de kussens op te schudden en goed te
leggen, waarna de beide mannen op den divan plaats namen en zich de
voeten lieten wasschen met frisch water uit het meer.
--Een onzer spreekwoorden in de woestijn luidt, dat een goede eetlust de
belofte is van een lang leven, zeide Ilderim. Hoe staat het met den uwe?
--Daarnaar berekend, goede Sheik, zal ik honderd jaar kunnen leven. Ik
ben een hongerige wolf aan uwe deur, antwoordde Ben-Hur.
--Welnu, ik zal u niet als een wolf wegzenden. Ik zal u het beste van
mijn kudde voorzetten.
Ilderim klapte in de handen, waarop een bediende binnentrad.
--Ga naar den vreemdeling in de bezoekerstent en zeg, dat ik, Ilderim,
hem toebid, dat zijn vrede bestendig moge zijn, als het stroomen der
wateren.
De man boog zich.
--Meld hem verder, vervolgde de Sheik, dat ik nog een gast heb
meegebracht om brood mede te breken. Als Balthasar, de wijze, het maal
met ons wil deelen, zullen wij met ons drieen wezen, en het deel der
vogelen zal er niet kleiner om zijn.
De man ging heen.
--Laat ons thans rust nemen, zeide de Sheik en maakte het zich
gemakkelijk op den divan. Ben-Hur volgde zijn voorbeeld, en toen hij
gereed was, vervolgde de Sheik op ernstigen toon: Dat gij mijn gast
zijt, van mijn wijn gedronken hebt, en straks met mij eten zult, mag mij
niet verhinderen u te vragen: Wie zijt gij?
--Sheik Ilderim, zeide Ben-Hur, kalm den onderzoekenden blik van den
grijsaard doorstaande, ik bid u, meen niet dat ik uw billijke vraag
ontwijken wil; maar was er in uw leven nooit een tijd, waarin de
beantwoording van zulk een vraag een misdaad zou geweest zijn jegens uwe
ouders?
--Bij Salomo's heerlijkheid, ja, antwoordde Ilderim. Zelfverraad is in
sommige gevallen even laag, als het verraden van een geheelen stam.
--Dank, goede Sheik! Nooit kwam er beter antwoord uit uwen mond. Nu weet
ik, dat gij slechts de zekerheid verlangt te hebben, dat gij uw
vertrouwen niet aan een onwaardige zult schenken en dat die zekerheid
van meer belang voor u is, dan mijne levensgeschiedenis.
De Sheik boog het hoofd. Ben-Hur haastte zich van deze stemming partij
te trekken en zeide: Voor alle dingen wil ik u mededeelen, dat ik geen
Romein ben, zooals mijn naam u zou doen denken.
Ilderim zag zijnen gast oplettend aan.
--Vervolgens dat ik een Israeliet ben uit den stam van Juda. Dat niet
alleen. Ik ben een Joo
|