nkunde met betrekking tot God, maar uit het wanbestuur der
vorsten voortkomen? Neen, neen! de Verlossing kan niet voor een
staatkundig doel zijn, kan niet ten oogmerk hebben machten en tronen
omver te werpen, alleen opdat anderen hunne plaatsen zouden innemen. Als
dat het doel moest zijn, zou de wijsheid Gods niet langer ondoorgrondelijk
zijn. Ik zeg u, al spreek ik misschien slechts als een blinde tot een
blinde, hij die komt zal een Verlosser zijn van zielen. Verlossing wil
zeggen, dat God weder op aarde wonen zal en de gerechtigheid heerschen,
opdat zijn verblijf mogelijk zij.
Ben-Hur kon zijne teleurstelling niet verbergen. Hij boog het hoofd, en
ofschoon hij niet overtuigd was, voelde hij zich niet dadelijk in staat
om de zienswijze van den Egyptenaar te bestrijden. Ook Ilderim schudde
ongeloovig het hoofd. Na een oogenblik zwijgens zeide de eerste: Vader,
naar wien moest gij aan de poorten van Jeruzalem vragen?
--Ik moest aan het volk vragen: Waar is de geboren Koning der Joden?
--En gij zaagt hem in de grot te Bethlehem?
--Wij zagen en aanbaden hem en boden hem geschenken aan: goud, wierook,
myrrhe.
--Wanneer gij de feiten bespreekt, mijn vader, dan is u te hooren en te
gelooven een; maar wat uwe zienswijze aangaat kan ik niet begrijpen welk
soort van Koning gij van het kind wilt maken. Ik kan den koning niet
scheiden van zijne macht en plichten.
--Mijn zoon, antwoordde Balthasar, gij ziet nu slechts den titel: Koning
der Joden. Vestigt gij echter uwen blik op de daarachter liggende
geheimenis, dan zal de steen des aanstoots verdwijnen. Over den titel
een woord. Uw volk, Israel, heeft betere dagen gezien, dagen waarin God
uw volk zijn volk noemde, en door de profeten met hen verkeerde. Welnu,
indien Hij hun in die dagen den Verlosser beloofde, dien ik gezien heb,
hem beloofde als Koning der Joden, dan moet de verschijning ook gelijk
zijn aan de belofte. Begrijpt gij nu de beteekenis van mijne vraag aan
de poort?--Ja, gij begrijpt haar, en ik behoef er niets meer van te
zeggen. Misschien denkt gij aan de waardigheid van het Kind; als dat zoo
is, denk dan even na--moest het de opvolger van Herodes zijn?
Kon God zijn uitverkorene niet iets beters bereiden? Wilt gij het wezen
der zaak, waarover wij spreken, vatten, zie dan hooger op, bid ik u!
Vraag liever waarvan hij, dien wij verwachten, koning zal zijn; want dat
is de sleutel van de verborgenheid, die niemand begrijpen zal zonder
dien sleutel. Er is
|