nwoordige moeten innemen. Niet door geweld
van wapenen,... maar door wat dan?
Nogmaals, lezer, wat voor ons vaststaat kon hij nog niet zien. De macht,
die in de Liefde gelegen is, was den menschen toen nog niet bekend.
Nooit had iemand hun verkondigd, dat liefde machtiger is dan geweld.
Te midden van die overleggingen voelde hij een hand op zijn schouder.
--Ik heb een woord aan u, zoon van Arrius, zeide Ilderim, een woordje en
dan keer ik naar mijne tent terug, want het is laat in den nacht.
--Ik luister, Sheik.
--Wat de dingen aangaat, die gij zooeven gehoord hebt, zeide Ilderim,
geloof alles, behalve datgene wat de Egyptenaar zeide over het nieuwe
koninkrijk. Laat dat rusten, totdat gij Simonides gehoord hebt, een goed
man uit Antiochie, met wien ik u in kennis zal brengen. De Egyptenaar
gaf u zijne droomerijen ten beste. Simonides is verstandiger. Hij zal u
de uitspraken uwer profeten voorleggen, waaruit hij onwederlegbaar kan
aantoonen, dat de verwachte feitelijk koning der Joden zijn zal--koning
zooals Herodes was, alleen beter en luisterrijker. En dan, gij begrijpt
mij, zullen wij het zoete der wraak smaken. Ik heb gezegd. Vrede zij u!
Ben-Hur staarde hem na en zeide bitter: Alweder Simonides! Simonides
hier, Simonides daar; dan door den een, dan door den ander! Het schijnt
alsof ik aan den leiband van mijn vaders dienaar zal mogen loopen. Die
weet ten minste vast te houden wat het mijne is. Daarom is hij in ieder
geval rijker, zoo niet verstandiger, dan de Egyptenaar. Bij hem zal ik
zeker niet ter schole gaan!--Maar, wat is dat? Daar wordt gezongen ...
een vrouwenstem. Het komt hierheen.
Langzaam keerde een bootje terug van een roeitochtje op het meer. De
zangster in het kleine vaartuig deed haar liefelijke stem over de stille
wateren klinken. Weldra kon hij de woorden verstaan. Het was een
Grieksch lied, een lied van verlangen, aangrijpend en innig.
Toen het bootje voorbijgevaren was slaakte Ben-Hur een diepen zucht.
Dat moest den dochter van Balthasar zijn, zeide hij zacht. Wat zingt zij
heerlijk! En wat was zij schoon!
Zijn hart begon sneller te kloppen; maar tegelijkertijd verrees voor zijn
geestesoog een ander gelaat, jeugdiger en even bevallig--kinderlijker en
zachter, hoewel niet zoo hartstochtelijk.
--Ester! zeide hij glimlachend. Ik wenschte een ster te zien, en zij is
mij gezonden.
Hij keerde zich om en ging langzaam naar zijne tent terug.
In dat hart, zoo vol van het geleden on
|