FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166  
167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   >>   >|  
heb moeten gaan. Een omstandigheid zoo groot, dat zij een wedergeboorte voor de geheele wereld zal zijn, maakt het mij duidelijk. Ik begrijp waarom mij zoo groote rijkdom geschonken werd, ik zie waartoe hij bestemd is. Waarlijk, mijn kind, ik begin weer op te leven. Esther vlijde zich tegen hem aan, alsof zij zijne gedachten weder bij het tegenwoordige wilde bepalen. --De koning is geboren, vervolgde hij op droomerigen toon, en moet volwassen zijn. Balthasar zegt, dat hij een zuigeling was op moeders schoot, toen hij hem zag en zijne geschenken aanbood, en Ilderim beweert, dat het in December achtentwintig jaar geleden was, dat Balthasar met zijne vrienden in de woestijn tot hem kwam. Lang zal de koning dus niet meer toeven te komen. Vandaag, morgen kan het gebeuren! Heilige vaders van Israel, welk eene gedachte! 't Is mij als hoor ik oude muren kraken, als hoor ik het gejoel van een volslagen ommekeer; o! en om alles te kronen scheurt de aarde vaneen, om Rome op te slokken. En de volkeren zien het en lachen en zingen: Rome is gevallen en wij zijn er nog! Hij zweeg even, lachte genoegelijk en zeide: Wel, Esther, wat zegt gij daarvan? Voorwaar, de geestdrift eens zangers komt over mij, de bezieling van Mirjam en David. Mijne gedachten die zich bezig moesten houden met cijfers en teekens, zijn vol van het geschal der cymbalen, van harptonen, en het vreugdegejubel eener groote menigte, staande rondom een nieuw opgerichten troon. Ik wil daar voor 't oogenblik niet langer aan denken, alleen dit nog, lieve, als de koning komt zal hij geld en mannen noodig hebben, want daar hij, evenals wij allen, van eene vrouw geboren is, zal hij ten slotte een mensch zijn als wij, onderworpen aan de menschelijke natuur, zooals gij en ik. Ziet gij nu den weg, dien ik en de jonkman, onze meester, moeten loopen? Die weg voert ons tot roem en wraak. Esther bleef zitten en zweeg. Toen herinnerde Simonides zich, dat niet alle menschen zich over hetzelfde verheugen kunnen,--hij herinnerde zich dat hij tegen eene vrouw sprak. --Waar denkt ge aan, Esther? vraagde hij op zijn gewonen toon. Als uwe gedachten den vorm hebben van een wensch, zeg het mij dan, mijn kind, terwijl ik nog de macht bezit om hem te vervullen. Want zij is wispelturig, de macht, en houdt hare vleugelen altijd uitgebreid om zoo weg te kunnen vliegen. Zij antwoordde met bijna kinderlijken eenvoud: Laat hem halen, vader, laat hem nog van avond halen, en laat hem niet
PREV.   NEXT  
|<   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166  
167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   >>   >|  



Top keywords:
Esther
 

gedachten

 

koning

 
geboren
 
Balthasar
 
hebben
 

kunnen

 

herinnerde

 

moeten

 

groote


denken
 
eenvoud
 

oogenblik

 

langer

 

kinderlijken

 

alleen

 

antwoordde

 

vliegen

 

evenals

 

noodig


mannen
 

teekens

 

geschal

 
cijfers
 

houden

 
moesten
 
cymbalen
 

harptonen

 

rondom

 

slotte


opgerichten

 

staande

 
vreugdegejubel
 
menigte
 

onderworpen

 
hetzelfde
 

verheugen

 

vervullen

 

menschen

 

zitten


Simonides

 

wensch

 
gewonen
 

vraagde

 
terwijl
 
altijd
 

vleugelen

 

zooals

 
mensch
 

menschelijke