FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163  
164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   >>   >|  
muur achter hem wierp een breede schaduw op het water. Esther stond voor hem met een blad, dat zijn eenvoudig avondeten bevatte: luchtig gebakken koeken, wat honig en een kom melk. --Malluch is laat, zeide hij, en verried alzoo waar zijne gedachten toefden. --Zou hij nog komen? vraagde Esther. --Als hij niet op zee of in de woestijn is, zal hij komen, antwoordde Simonides beslist. --Hij zou kunnen schrijven. --Als hij ver weg moest, zou hij mij dat dadelijk gemeld hebben; daar hij dat niet gedaan heeft, weet ik dat hij komen zal. --Ik hoop het, zeide zij zacht. Iets in haar toon trof hem. Hij keek op en zei: Zou het u genoegen doen, als hij kwam? --Ja vader. --Waarom? vertel mij dat eens. --Omdat ... omdat de jonge man.... --Onze meester is. Woudt ge dat zeggen, Esther? --Ja vader. --En gij vindt, dat ik hem niet moet laten gaan zonder hem te zeggen, dat hij komen kan als het hem behaagt, om ons met alles wat wij bezitten tot zich te nemen; alles, Esther: de schepen, het geld, de slaven, het huis, en het machtig krediet, dat als een mantel van fijn goud en zilver voor mij geweven werd door den grootsten beschermengel der menschen: welslagen. Zij antwoordde niet. --Laat het u koud? vraagde hij met iets bitters in zijn toon. Ach, kind, ik weet bij ondervinding, dat wat van te voren ondragelijk scheen doorstaan kan worden, als men er maar eerst voor staat, zelfs het ergste, zelfs de pijnbank. Dat zal met den dood waarschijnlijk ook wel het geval zijn. En volgens die beschouwing kan de slavernij, waarin wij ons gaan begeven, na een poos liefelijk worden. 't Is mij nu reeds een aangename gedachte, dat onze meester een gunsteling der fortuin blijkt te zijn. Zijn vermogen heeft hem niets gekost, geen zorg, geen droppel zweet, niet eens een gedachte. Onverwacht valt het hem voor de voeten. En, Esther, wat mijn ijdelheid niet weinig streelt, hij krijgt wat hij voor geen schatten kon koopen, hij krijgt u, mijn lieveling, mijn parel, u, bloempje van mijn gestorven Rachel. Hij trok haar tot zich en kuste haar tweemaal; de eerste kus gold haarzelve, de tweede hare moeder. --Spreek zo niet, vader, zeide zij, laat ons beter van hem denken. Hij weet wat droefheid is en zal ons de vrijheid geven. --Gij hebt een fijn instinct, Esther, en gij weet dat ik dikwijls op uw oordeel af ga;... hoor, daar komt iemand; heb ik het u niet gezegd? daar is Malluch! Nu zullen wij zien wat wij van onzen jongen
PREV.   NEXT  
|<   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163  
164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   >>   >|  



Top keywords:
Esther
 

gedachte

 

antwoordde

 
Malluch
 
zeggen
 
worden
 

vraagde

 

krijgt

 

meester

 

blijkt


fortuin
 
gunsteling
 

vermogen

 

waarschijnlijk

 

pijnbank

 

ergste

 

volgens

 

liefelijk

 

gekost

 

beschouwing


slavernij
 

waarin

 

begeven

 
aangename
 

koopen

 
instinct
 
dikwijls
 

vrijheid

 

Spreek

 

denken


droefheid

 

oordeel

 
zullen
 
jongen
 

gezegd

 
iemand
 

moeder

 

streelt

 

weinig

 

schatten


doorstaan

 

ijdelheid

 
voeten
 

droppel

 
Onverwacht
 
lieveling
 

eerste

 

haarzelve

 
tweede
 

tweemaal