nstig zijn, komt de consul.
Ja, op den zesden dag na dezen beginnen de feesten.
--De tijd is kort, Malluch, maar voldoende. Bij de profeten van Israel!
Ik zal weder naar de teugels grijpen. Maar wacht! Weet gij zeker dat
Messala meedoet?
Nu doorzag Malluch het geheele plan. Ja, dat was een heerlijke
gelegenheid om den Romein te vernederen; maar hij had geen Israeliet
moeten zijn, om niet snel de kansen te berekenen. Bezorgd vraagde hij:
Hebt gij er meer aan gedaan?
--Vrees niet, mijn vriend. Vraag maar eens te Rome wie daar de vorst der
wagenmenners genoemd wordt. Bij de laatste groote wedrennen bood de
keizer zelf mij zijne gunst aan, indien ik zijne paarden in het
strijdperk wilde voeren.
--En hebt gij dat geweigerd? vraagde Malluch levendig.
--Ik ben een Israeliet, antwoordde de ander ernstig. Al draag ik een
Romeinschen naam, ik wilde niet iets doen, dat mijn vaders naam
benadeelen kon in de voorhoven van onzen Tempel. In de kampscholen kon
ik mij aan dergelijke oefeningen wijden, in den circus zelf zou mijn
optreden een gruwel zijn in de oogen mijner geloofsgenooten, en als ik
hier aan de wedrennen deel neem, dan, Malluch, ik zweer het u, zal het
niet zijn om den prijs te behalen.
--Hola! zweer niet te gauw. De prijs is 10,000 sestertien, een vermogen
op zichzelf.
--Niet voor mij, al was het tienmaal zooveel. Neen, er is wat beters.
Deze wedrennen zullen mij dienen om mijn vijand te vernederen. Wraak is
door de wet geoorloofd. Maar gij hebt mij nog niet geantwoord. Weet gij
zeker dat Messala meedoet?
--Ja. Messala doet mee. Het staat overal aangeplakt. Iederen dag komt
hij zich oefenen.
--Zoo, en dat is dus het vierspan, waarmede hij in het strijdperk zal
komen? Dank voor uwe inlichtingen, Malluch! Gij zijt mij heerlijk van
dienst geweest. Ik ben voldaan. Wijs mij nu zoo gauw mogelijk den weg
naar Sheik Ilderim en leid mij bij hem in. Hoe komen wij er het snelst?
Zijn paarden mochten anders al eens besproken zijn.
--Het best is dat wij regelrecht naar het dorp gaan, dat is gelukkig
vlak bij. Daar moeten wij twee vlugge kameelen zien te huren, dan zijn
wij er in een uur.
--Voorwaarts dan, zeide Ben-Hur.
Het dorp bestond uit niets dan paleizen in fraaie tuinen, benevens
eenige vorstelijk ingerichte herbergen. Kameelen waren gemakkelijk te
krijgen en zoo konden de twee reizigers zich weldra op weg begeven naar
het beroemde Palmbosch.
* * * * *
TIENDE
|