als haar
leven. Zij had hem van zijn vroegste jeugd verpleegd en vond daarin haar
geluk.
Hij sprak slechts eenmaal gedurende den maaltijd. Amrah, herinnert gij u
Messala nog, die vroeger soms heele dagen bij mij kwam?
--Zeker.
--Hij ging eenige jaren geleden naar Rome en is nu teruggekomen. Ik ben
van middag bij hem geweest.
Een beweging van onwil maakte Amrah alles duidelijk. Ik begreep dadelijk
dat u iets onaangenaams was overkomen, zeide zij hartelijk. Ik heb nooit
van dien Messala gehouden. Vertel mij alles.
Juda verviel echter in een mijmering en antwoordde op haar dringend
vragen alleen dit: Hij is zeer veranderd en ik wil niets meer met hem te
doen hebben.
Toen Amrah het blad wegnam stond ook Juda op en begaf zich naar het
platte dak.
In het oosten wordt het dak van het huis tot allerlei doeleinden
gebruikt. De hitte drijft gedurende de middaguren den gemaklievende in
de koele, donker gemaakte vertrekken. Zoodra echter de zon ten ondergang
neigt, komt hij naar buiten en begeeft zich op het platte dak zijner
woning, dat hem en de zijnen tot huiskamer, salon, speelplaats,
bidvertrek dient. Worden in kouder klimaat geen kosten gespaard om het
inwendige van een huis te verfraaien, in het oosten besteedt men de
meeste moeite om het platte dak geriefelijk, zelfs weelderig in te
richten. De hangende tuinen van Babylon kunnen ons een denkbeeld geven
hoever dat streven eindelijk ging.
Juda stak het dak over naar de torenkamer in den noordwestelijken hoek
van het huis. Den voorhang ter zijde schuivende trad hij binnen. Het was
er donker; maar daar aan vier zijden boogvormige openingen waren
aangebracht, kon men de sterren aan den hemel zien schitteren. In een
van die openingen rustte een vrouw in halfliggende houding op een divan.
Toen zij hem hoorde naderen liet zij haren waaier op de knie zinken en
riep: Juda, mijn zoon!
--Hier ben ik, moeder, antwoordde hij, en knielde voor haar neder,
terwijl zij beide armen om zijn hals sloeg en hem teederlijk kuste.
* * * * *
VIERDE HOOFDSTUK.
JUDA'S MOEDER.
De moeder hernam hare gemakkelijke houding en de zoon zette zich op den
grond, het hoofd tegen hare knie geleund. Beiden staarden door de
opening over de lagere huizen naar de bergen in het westen. Rondom hen
heerschte diepe stilte, alleen een zacht windje ruischte door de lucht.
--Amrah heeft mij verteld dat u iets onaangenaams is overkomen, zeide
zij zacht.-
|