e naam niet
toebehoort aan een man, die zijn roem schiep uit het materiaal, dat het
tegenwoordige hem verschafte, die iets heilig achtte, dat hem niet
diende, en iets verachtte, dat hem zijn doelwit kon helpen bereiken.
Hoe was het met Herodes? Hoe met de Makkabeen? Hoe met den eersten en
tweeden keizer? Volg hen na. Begin vandaag nog. Rome is even
bereidwillig om u te helpen, als den Idumeer Antipater.
De Joodschen knaap trilde van toorn, en daar de poort openstond
versnelde hij zijnen stap, om zoo spoedig mogelijk vrij te zijn. O Rome,
Rome, mompelde hij.
--Wees wijs! zeide Messala. Geef de dwaasheden van Mozes en de
overleveringen op. Beschouw de werkelijkheid zooals zij is. Heb den moed
om de Parcen in de oogen te zien en zij zullen u zeggen: Judea is wat
Rome wil, dat het zijn zal.
Thans waren zij aan de poort gekomen. Juda stond stil en zag Messala
aan, de oogen vol tranen. Ik begrijp u, zeide hij, omdat gij een Romein
zijt; gij kunt mij niet begrijpen, omdat ik een Israeliet ben. Gij hebt
mij pijn gedaan door mij te doen gevoelen, dat wij nooit meer de
vrienden kunnen zijn, die wij vroeger waren--nooit meer. Hier scheiden
wij. De vrede van den God mijner vaderen zij met u!
Messala bood hem de hand, maar Juda ging de poort door en verdween. De
Romein bleef een oogwenk peinzend staan, toen ging ook hij verder met de
woorden: Het zij zoo. Eros is dood, Mars regeert!
* * * * *
DERDE HOOFDSTUK.
JUDA THUIS.
Juda stapte intusschen haastig voort, verscheidene straten door, totdat
hij een hecht, vierkant gebouw bereikte, waar hij aanklopte. Toen hem
was opengedaan, trad hij een smalle gang in, aan beide zijden van
steenen banken voorzien, zwart van ouderdom. Aan het einde van die gang
voerde een trap van vijftien treden naar een binnenplaats, aan drie
zijden door het huis ingesloten, hetwelk beneden verdeeld was in vakken,
terwijl de bovenverdieping van terrassen voorzien was. De bedienden, die
af en aan gingen, het geluid van malende molensteenen, de kleedingstukken,
die aan de drooglijnen hingen, de kippen en duiven, de geiten, koeien,
ezels en paarden in de vakken gestald, een groote waterbak--alles toonde
duidelijk aan, dat deze binnenplaats voor huishoudelijke doeleinden
gebruikt werd. Aan de oostzijde was een tusschenmuur, waardoor een poort
toegang verleende tot een tweede plaats, ruim en vierkant, in een hof
herschapen door heesters en klimplanten, bloeiend en
|