ich eenige nieuwsgierigen bij hen aangesloten, zoodat toen de
Egyptenaar stilhield, om bij den schildwacht inlichtingen te vragen,
onze reizigers het middelpunt werden van eene steeds aangroeiende
menigte.
--Vrede zij u! zeide de Egyptenaar den schildwacht groetende, die den
groet onbeantwoord liet.
--Wij zijn van verre gekomen om den geboren Koning der Joden te zien.
Kunt gij ons ook zeggen waar hij is?
De soldaat lichtte zijn helmvizier op en riep iemand uit het wachthuis.
Uit de gang trad een hoofdman te voorschijn.--Uit den weg! riep hij de
menigte toe, die hem den weg versperde, en toen zij niet gauw genoeg
gehoorzaamde, maakte hij zich, links en rechts met zijn speer zwaaiende,
ruim baan.
--Wat is er van uw verlangen? vraagde hij aan Balthasar.
--Ik wilde weten waar de geboren Koning der Joden is.
--Herodes? vraagde de hoofdman verwonderd.
--Herodes werd door den Keizer tot Koning aangesteld, hem moeten wij dus
niet hebben.
--Er is geen andere Koning der Joden.
--Jawel, want wij hebben zijne ster gezien en zijn gekomen om hem te
aanbidden.
De Romein begreep er niets van.--Ik ben geen Jood en kan u dus niet
helpen. Gaat naar de schriftgeleerden in den tempel, of naar Annas den
Hoogepriester, of beter nog naar Herodes zelf, en vraag het hem. Als er
een andere Koning der Joden is zal hij hem wel weten te vinden.
Daarop joeg hij de omstanders uiteen, opdat de vreemdelingen door de
poort konden trekken. Zoodra zij echter in de stad waren zeide
Balthasar: Wij zullen goed doen met naar de herberg te gaan; het doel
onzer komst is bekend en voor middernacht zal de geheele stad over ons
spreken.
* * * * *
Dienzelfden avond waren eenige vrouwen bezig met wasschen op de breede
trap, die naar den vijver Siloam voerde. Ieder had een aarden bak voor
zich. Op de onderste trede stond een meisje, dat onder het zingen van
een vroolijk liedje de vrouwen beurtelings van water voorzag.
Terwijl zij daarmee bezig waren kwamen twee andere vrouwen naderbij,
beiden een ledigen waterkruik op den schouder dragende.
--Vrede zij u! zeide eene van haar.
De waschvrouwen staakten even den arbeid, sloegen hare handen droog en
beantwoordden den groet.
--Het is reeds laat in den avond, het wordt tijd om uit te scheiden,
zeide een der laatst gekomenen.
--Er is nog werk genoeg, was het antwoord.
--Ja, maar er is een tijd om te rusten, en....
--Om nieuwtjes te hooren vertellen
|