nachts de kudde zijns vaders onder dak en
later, als koning, moet hij er dikwijls met zijn gevolg gerust hebben.
Dezelfde kribben, waar zijne dieren aan gevoederd werden, zijn er nog.
In ieder geval zult gij op de plaats, waar Koning David geslapen heeft,
beter rusten, dan in het open veld. Zoo, hier zijn wij er. Zooals gij
ziet is voor de spelonk een schuurtje aangebracht, eigenlijk niet meer
dan een toegang tot de spelonk. Dit zeggende schoof hij den grendel weg,
opende de deur en noodigde hen uit om binnen te treden.
De grot was ongeveer veertig voet lang, negen of tien voet hoog, en
veertien voet breed. Het was nog juist licht genoeg om te doen zien, dat
in het midden op de grond wat hooi en stroo lag en eenig aardewerk, een
duidelijk bewijs, dat ook andere reizigers hier vertoefd hadden. Langs
de wanden waren steenen kribben gemetseld, en over het algemeen zag het
er zindelijk uit.
--Wat dunkt u hiervan? vraagde de deurwachter aan Maria. Zoudt gij hier
kunnen rusten?
--Deze plek is heilig, antwoordde zij.
--Dan kan ik weer naar mijn post terugkeeren. De vrede Gods zij met
ulieden.
Zoodra zij alleen waren maakten zij de spelonk bewoonbaar en bereidden
zicht een nachtleger van hetgeen zij ter plaatse aanwezig vonden en zelf
medegebracht hadden.
* * * * *
Te middernacht, toen om en bij de herberg alles in de diepste rust
verkeerde, ontwaakte een der slapers op het dak en keek verschrikt in
het rond. Wat is er gebeurd? riep hij: Wat is dat voor een vreemd licht?
Wordt wakker, broeders! wordt wakker!
De in hunnen slaap gestoorden richtten zich op en wreven zich in de
oogen, maar wat zij zagen bracht hen weldra volkomen tot bezinning. Uit
den hemel daalde een straal van licht neder, steeds breeder wordende
naarmate hij de aarde naderde, en den ganschen omtrek verlichtende.
Zelfs den moedigsten onder de aanwezigen durfde zijne stem verheffen
boven een zacht gefluister.
--Hebt ge ooit iets dergelijks gezien? vraagde de een.
--Het schijnt daar juist boven den berg te zijn. Ik begrijp volstrekt
niet wat het is, zeide een ander.
--Zou er een ster gebarsten en gevallen zijn? vraagde een derde
sidderend.
--Welneen, als een ster valt gaat haar licht uit.
--Ik weet wat het is, riep een jonge man geruststellend. De herders
hebben een leeuw gezien en een vuur aangestoken, om hem van de kudden af
te houden.
--Ja, dat zal het zijn, zeide een buurman verruimd van hart. E
|