FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33  
34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   >>   >|  
van mijn land wezen, dat Hij, dien wij gaan zoeken, in zijne taal verkondigd zal worden aan de geheele wereld. Het land waarvan ik spreek is Griekenland. Ik ben Caspar, de zoon van Kleanthes den Athener. Evenals voor de meesten mijner landgenooten was de studie mijn lust en mijn leven. Twee onzer grootste wijsgeeren leeren: de een, dat ieder mensch een onsterfelijke ziel heeft, de ander, dat er slechts een God is, volmaakt rechtvaardig. Van alle twistvragen, waarover de geleerden redetwistten, vond ik deze alleen de moeite van het overdenken waard; want ik moest toegeven dat er een tot nog toe onbekende verhouding bestaat tusschen God en de ziel. Het verstand kan daarover tot zeker punt redeneeren --daar gekomen blijft men staan, als voor een hoogen muur. Om hulp roepen, is het eenige dat ons rest. Dat deed ik dan ook, maar geen stem kwam van achter den muur tot mij. In wanhoop ontvlood ik de stad en de scholen. In het noordelijk gedeelte van mijn land, in Thessalie, is een berg, dien mijn volk voor de verblijfplaats der goden houdt, met name van Zeus. Olympus heet hij. Daarheen ging ik. Aan den zuid-oostkant van den berg vond ik een hol, daar woonde ik geruimen tijd, in overdenkingen verzonken, of liever, wachtende op de verhooring van mijn aanhoudend gebed om een openbaring. Mijn geloof in God, den onzichtbare en tevens oppermachtige, was zoo vast, dat ik het ook mogelijk achtte zoo naar Hem te smachten, dat Hij medelijden met mij zou krijgen en mij zou antwoorden. --En dat heeft Hij gedaan! dat heeft Hij gedaan! riep de Hindoe, de handen omhoog heffende. --Hoort verder, broeders, zeide de Griek, zijne aandoening bedwingende. Van uit mijne kluis had ik het gezicht op de golf van Thermai. Op zekeren dag zag ik een man overboord vallen van een voorbijzeilend schip. Hij bereikte al zwemmend de kust. Ik nam hem tot mij en verzorgde hem. Hij was een Jood, wel onderwezen in de geschiedenis en wetten van zijn volk, en van hem vernam ik, dat de God mijner gebeden werkelijk bestond en sedert eeuwen hun wetgever, beschermer en koning was. Wat was dat anders dan de openbaring waarvan ik droomde? Mijn geloof was niet beschaamd geworden; God had mij geantwoord. --Zooals Hij allen antwoordt, die in het geloof tot Hem roepen, zeide de Hindoe. --Maar helaas, merkte de Egyptenaar aan, hoe weinigen zijn wijs genoeg, om te onderkennen wanneer Hij hun antwoordt. --Daar bleef het echter niet bij, vervolgde de Griek. De Jood
PREV.   NEXT  
|<   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33  
34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   >>   >|  



Top keywords:
geloof
 

Hindoe

 

gedaan

 

openbaring

 

waarvan

 

antwoordt

 
roepen
 

mijner

 

gezicht

 

aandoening


verder

 

broeders

 

bedwingende

 

medelijden

 
onzichtbare
 

tevens

 

oppermachtige

 

aanhoudend

 

liever

 

wachtende


verhooring
 

mogelijk

 

achtte

 
handen
 
omhoog
 

antwoorden

 

smachten

 

krijgen

 

heffende

 

zwemmend


Zooals

 

geantwoord

 

geworden

 

beschaamd

 

koning

 

beschermer

 

anders

 
droomde
 

helaas

 

merkte


wanneer

 

echter

 
onderkennen
 
genoeg
 

Egyptenaar

 

weinigen

 
wetgever
 

eeuwen

 
voorbijzeilend
 

bereikte