nt die omgang maakte aanspraak op middelen,
waarover zij niet had te beschikken; ook trokken haar neigingen haar
meer naar de andere richting. Na haar reis veranderde dit geheel. Zij
vermeed haar moraliseerende vrienden en zocht de groote wereld des
vermaaks. Daar trof zij Wronsky aan en die ontmoetingen brachten een
aangename opgewektheid bij haar teweeg. Bizonder dikwijls trof zij
hem bij Betsy aan, die eene geborene Wronsky en zijn nicht was.
Wronsky was overal, waar hij Anna kon ontmoeten, en sprak haar, zoo
dikwijls als hij kon, van zijn liefde. Zij moedigde hem niet aan,
maar telkens als zij hem aantrof, werd haar ziel doorstroomd van dat
levensvuur, dat ontvlamd was, toen zij hem het eerst in den waggon
had ontmoet. Zij voelde het zelf, dat bij zijn aanblik blijdschap uit
haar oogen blonk, een lach op haar lippen zweefde en dat zij niet in
staat was deze teekenen der vreugde te verbergen. Eerst geloofde Anna
zelf, dat zij ontstemd was, omdat hij haar durfde vervolgen, maar
kort daarna, toen zij hem op een soiree, waar zij stellig gedacht
had hem aan te treffen, niet zag, besefte zij door het gevoel van
teleurstelling, dat haar aangreep, dat die vervolgingen haar niet
slechts niet onaangenaam waren, maar dat zij de quintessens van haar
leven uitmaakten.
V.
Vorstin Betsy Twerskaja was juist uit de groote opera thuis gekomen en
had nauwelijks tijd gevonden van toilet te verwisselen en haar bleek
gelaat met poeder te bestrooien, toen reeds het eene rijtuig na het
andere voor het deftige, aan de groote Morskaja gelegen huis kwam
aanrijden. De gasten stegen uit en de portier opende zonder gerucht
de reusachtige deur om de aangekomenen te laten passeeren. Bijna
tegelijkertijd kwam de gastvrouw met haar vernieuwde frisuur en
huidkleur door de eene deur en door de andere de eerste gasten het
groote salon binnen met zijn donkere wanden, zachte tapijten en helder
glanzende tafel, op welker wit servet de zilveren samovar en het
doorschijnend porselein van het theeservies schitterden. De gastvrouw
nam bij den samovar plaats en trok de handschoenen uit. Het gezelschap,
dat met hulp van onmerkbaar sluipende dienaren de stoelen terecht
schoof, verdeelde zich in twee groepen, de eene om den samovar
en de gastvrouw, de andere in den tegenovergelegen hoek van het
salon om de schoone gezantsvrouw in zwarte zijde en met fijne zwarte
wenkbrauwen. Het gesprek in beide groepen, dat, zooals altijd in het
begin, dikwijls
|