was ontstaan door het officieel verkeer van haar man en bestond
uit collega's en ondergeschikte beambten. Anna herinnerde zich
nog het gevoel van heiligen eerbied, dien zij in het begin deze
persoonlijkheden had toegedragen. Nu kende zij hen allen zoo goed,
als men elkander in een klein provinciestadje kent; zij kende al hun
zwakheden, wist waar ieder den schoen wrong, kende hun verhoudingen
tot elkander en tot het hoofdcentrum en wist in welke punten zij
overeenstemden en in welke zij uiteenliepen; maar deze kring, waaraan
haar echtgenoot door zijn belangen verbonden was, had, in weerwil van
den invloed der gravin Lydia Iwanowna, haar nooit kunnen aantrekken en
zij vermeed hem zooveel zij konde.--Een andere clique, die Anna meer
boeide, was die, waardoor haar echtgenoot Alexander Alexandrowitsch
zijn carriere gemaakt had; het was een vereeniging van bejaarde,
niet schoone, deugdzame en kerkelijk vrome vrouwen en verstandige,
geleerde, eerzuchtige mannen. Een dezer geleerde heeren had dezen
kring als "het geweten der Petersburger wereld" gekenmerkt. Alexei
Alexandrowitsch schatte hem zeer hoog en Anna, die zich zoo gemakkelijk
in alles kon schikken, had ook daar spoedig eenige goede vrienden
gevonden. Nu echter, na haar terugkomst uit Moskou, was die kring haar
onuitstaanbaar geworden. Het kwam haar voor, dat allen huichelden en
het werd haar in hun midden spoedig te ongezellig en vervelend, zoodat
zij het middelpunt, gravin Lydia Iwanowna, zoo zelden mogelijk bezocht.
De derde clique eindelijk, waarmede Anna in betrekking stond, was de
wereld der bals, der diners, der schitterende toiletten, de wereld,
die zich met de eene hand aan het hof vastklemt om toch niet tot de
demimonde af te dalen; want ofschoon haar leden zich verbeeldden veel
hooger te staan, waren zij elkander in smaak, in levensopvatting en
in geheel hun innerlijk wezen vrij gelijk. Anna's betrekking op dezen
kring werd onderhouden door vorstin Betsy Twerskaja, de vrouw van
een harer neven, die een jaarlijksch inkomen van 12000 roebels had
en die Anna van haar eerste optreden af zeer genegen was geworden,
die haar zocht te bekeeren en geheel in haar sfeer te trekken,
terwijl zij Lydia Iwanowna's salon bespotte.
"Als ik eenmaal oud en leelijk ben, zal ik ook zoo worden," zeide
Betsy, "maar gij, zulk een jonge, mooie vrouw, zijt nog niet rijp
voor dat invalidenhuis."
In het begin had Anna zooveel mogelijk den omgang met vorstin
Twerskaja vermeden; wa
|