kaap Malea. Daar het weder zich hoe langer hoe dreigender liet aanzien,
besloot de gezagvoerder eene schuilplaats te zoeken in deze kleine,
zeer onvoldoende haven, maar waar men althans eenigermate voor den
noordenwind gedekt is.
Ons oponthoud zou niet langer duren dan volstrekt noodig was: niettemin
kregen wij van den gezagvoerder verlof om aan land te gaan, mits wij
binnen drie uren weer terug waren.
Monemvasia, het oude Malvesia, is een eilandje van drie mijlen in
omtrek, dat aan alle zijden steil uit de golven oprijst. Ten zuiden
heeft zich, aan den voet van dien rotsmuur, een soort van glooiing
gevormd, waar eenige olijven groeien. Eene kleine stad, aan den oever
der zee gebouwd, is met het vasteland verbonden door middel van een
steenen brug, die eene lengte heeft van honderd-vijftig el; aan de
zijde van het eiland, verrijst op die brug een venetiaansche toren,
die blijkbaar tot verdediging dienen moest. Boven de poort is nog de
leeuw van Sint-Marcus uitgehouwen.
Boven op den berg ziet men nog oude middeleeuwsche vestingwerken, die
een zeer schilderachtig effect maken. Die vestingwerken dagteekenen
uit den tijd der Kruistochten, want Monemvasia of Malvesia was een der
belangrijkste vestingen van het vorstendom Achaie, dat de kruisvaarders
in de dertiende eeuw stichtten.
Willem van Villehardouin, de neef van den beroemden kroniekschrijver,
vermeesterde de stad in 1205, met behulp der Venetianen, na een
beleg van drie jaar. De inwoners, die goed van levensmiddelen waren
voorzien, lachten eerst, van hunne hooge sterke muren, de Franschen
uit; maar Villehardouin maakte ernst met zijn beleg, en liet drie of
vier blijden of katapulten aanvoeren, waarmede hij rotsblokken van
meer dan tweehonderd ponden zwaarte op de stad slingerde, die de
huizen vernielden, de verdedigers verpletterden en de muren deden
instorten. Na verloop van drie jaar, toen de inwoners, nadat de
voorraad was opgeteerd, aan het nijpendste gebrek ten prooi waren,
bood de kloeke stad eindelijk hare onderwerping aan. Monemvasia had
in vervolg van tijd nog vier belegeringen door te staan, en viel
driemalen in handen der Venetianen. Het laatste en meest beroemde
beleg is wel dat van 1821.
De meeste Turken van oostelijk Morea, door den griekschen opstand
verrast, hadden destijds de wijk genomen naar deze stad, die nu
door Kantakouzenos, een der krijgsoversten van prins Ypsilanti,
werd belegerd. Na al de Grieken, die zij in hunne macht hadden,
on
|