Bijna de helft van het boek is toegewijd aan het verhaal van de
verschillende pogingen, die de heer Whymper gedurende negen jaren heeft
aangewend om den Matterhorn te bestijgen; maar hij verhaalt ook in
alle bijzonderheden zijne bestijgingen van den Pelvoux (die voor hem
slechts door den heer Puiseux, hoogleeraar in de sterrekunde aan de
Sorbonne, was beklommen), van de Pointe des Ecrins, den berg Dolent,
den Grand-Cornier, de Dent-Blanche, de Aiguille-Verte en vele andere
toppen; benevens de niet minder belangrijke tochten door de passen
(cols) van Breuil, van La Breche, van Pilatte, van Triolet, van
Herens, van Talefre, enz. Er is dus geen gebrek aan verscheidenheid
en evenmin aan boeiende episoden.
Den 23sten Juli 1860 vertrok de heer Whymper van Londen, om zijne
eerste reis door de zwitsersche Alpen te ondernemen: eene reis,
die niet anders was dan een verkenningstocht. De heer Whymper trok
hierheen en daarheen, en doorkruiste het land in alle richtingen,
zonder zich ergens te vestigen. Maar hij had de bergen, wier latere
beklimming hij zich had voorgenomen, nauwkeurig bestudeerd en uit
verschillende oogpunten geteekend. Als een voorzichtig veldheer,
had hij zich vooraf zorgvuldig met het terrein bekend gemaakt.
In 1861 begaf hij zich rechtstreeks naar den Pelvoux, waaromtrent
hij trouwens niet dan zeer onvolledige inlichtingen had kunnen
inwinnen, hoofdzakelijk geput uit de werken van Elie de Beaumont
en J.D. Forbes. Het was hem onbekend, dat de heer Puiseux reeds in
1848 den top des bergs had beklommen: de bewoners der omliggende
valleien zelven hadden dat reeds zoo goed als geheel vergeten. In de
maand Augustus 1860 hadden de heeren Bonney, Hawkshaw en Mathews, met
Michel Croz uit Chamonix tot gids, gepoogd den Pelvoux te beklimmen;
maar na verscheidene dagen en nachten in vruchtelooze pogingen te
hebben verspild, waren zij door het slechte weder genoodzaakt geweest,
hun plan op te geven. Een wegopzichter, Jean Reynaud genaamd, dien
zij op hun tocht hadden medegenomen, schreef de mislukking aan het
te ver gevorderde saizoen toe. De heer Whymper, den raad van Reynaud
volgende, kwam dus in de eerste dagen van Augustus 1861 te La Bessee,
een dorp in de vallei der Durance, waar hij tegen den 3den dier maand
zijn vriend en landgenoot Macdonald bescheiden had.
Wij zullen nu hem zelven de beklimming van den Pelvoux laten verhalen.
"Van La Bessee kan men zeer duidelijk alle toppen van den Mont-Pelvoux
ondersche
|