gen wij, op aanwijzing van Semiond,
rechts om, en begonnen de helling van den berg te bestijgen. Wij
klauterden naar boven, tusschen denneboomen en geweldige rotsblokken
door. De nacht naderde met rassche schreden; het was hoog tijd een
onderkomen te zoeken. Dit was trouwens niet moeilijk te vinden,
want wij bevonden ons te midden van een waren chaos van rotsen. Wij
besloten den nacht door te brengen onder een geweldigen steenklomp,
die meer dan vijftien ellen lang en zes ellen hoog was. De bodem word
schoon gemaakt, en hout bijeengezameld om vuur te kunnen maken.
"Dit bivouak is niet uit mijne herinnering geweken. Het vaatje wijn was
veilig en behouden tot hier gebracht; nu werd het open gestoken, en het
alles behalve smakelijke vocht scheen den Franschen wel te bevallen en
hunne levensgeesten op te wekken. Reynaud zong eenige fransche liedjes,
en ieder droeg verder het zijne bij tot de algemeene gezelligheid
door lied, verhaal of grap. Het was prachtig weer, en alles beloofde
voor morgen een fraaien dag. De vroolijkheid mijner gezellen steeg ten
top, toen ik een pakje rood bengaalsch vuur in de vlammen wierp. Het
effect dezer plotselinge verlichting was tooverachtig schoon; maar het
wondervolle schouwspel duurde slechts eenige sekonden: toen verzonken
de bergen rondom ons weer in hun plechtig geheimzinnig duister. Voor
en na schikte ieder van ons zich ter ruste; eindelijk wikkelde
ook ik mij in mijn reisdeken. Die voorzorg was haast niet noodig,
want de thermometer daalde niet lager dan veertig graden Fahrenheit,
hoewel wij ons op eene hoogte van minstens drie-en-twintig-honderd
el boven de zee bevonden.
"Om drie uur ontwaakten wij; echter gingen wij niet voor half vijf op
weg. Giraud behoefde niet verder mede te gaan dan tot deze rots; maar
op zijn verlangen, kreeg hij vergunning ons te mogen vergezellen. Met
frisschen moed de steilten beklimmende, hadden wij weldra de grens der
boomen bereikt; toen moesten wij gedurende twee uren voortklauteren
tusschen door elkaar geworpen rotsklompen. Kwart voor zeven uur hadden
wij een smallen gletscher--den Clos de l'Homme--bereikt, die van de
bovenste bergvlakte afdaalt, en kort daarna waren wij op de hoogte van
den gletscher van Sapeniere. Wij trachtten eerst rechts af te houden,
in de hoop dat het niet noodig zou zijn den gletscher over te steken;
maar wij moesten telkens op onze schreden terugkeeren, en kwamen
weldra tot de overtuiging dat die tocht niet was te vermijden
|