van Sebenico, en laten de schuiten zinken,
als zij ze niet meer noodig hebben. Te gelijker tijd drijven zij de
stoutmoedigheid zoo ver, dat zij, met niet meer dan honderd-vijftig
hunner manschappen, een aanslag wagen op het machtige Pola.
Venetie blokkeert Segna; natuurlijk wordt de oostenrijksche handel
daardoor belemmerd: de Keizer keert zich tegen de Uskoken, neemt
hun hunne vloot af, en zendt die naar Fiume, om daar verbrand te
worden. De Uskoken overvallen Fiume, nemen hunne schepen terug,
en voeren op hunne beurt tachtig schepen van de burgers van Fiume
als buit op sleeptouw mede. Ik ga vele dergelijke episoden met
stilzwijgen voorbij. Eindelijk aan alle kanten benauwd en geperst,
ontsnappen de piraten naar Dalmatie, plunderen en berooven de Turken,
en zoeken een schuilplaats op venetiaaansch gebied. De republiek laat
wel opzettelijk eene vloot bouwen om hen te kunnen aanvallen, maar
nu haar vijanden haar niet meer openlijk bestrijden kunnen, nemen
zij hun toevlucht tot list. Christoforo Verniero, scheepskapitein,
loopt op zekeren dag met zijne galei in de haven van Pago binnen;
de spionnen der piraten ontdekken hem; zij naderen het eiland,
zetten een deel hunner manschappen aan wal; glijden en sluipen,
onder bedekking van den nacht, nevens de galei; enteren en veroveren
het schip, werpen veertig passagiers in zee, en voeren hun buit
naar Segna. Onderweg slaan zij zes officieren het hoofd af; aan land
gekomen, richten zij een kolossaal feest aan, waaraan allen deelnemen,
vermoorden Verniero, halen hem het hart uit het lijf, koken dat en
eten het op. Zijne galei wordt in de haven aan den ketting gelegd;
de kanonnen worden op de wallen der stad geplaatst.
Aan dergelijke feiten en avonturen is geen einde. Minuccio Minucci,
aartsbisschop van Zara, heeft ze opgeteekend in twee deelen, zoo te
zeggen de visu geschreven, en later door Paolo Sarpi voortgezet. De
Venetianen deinsden altijd terug voor het groote gevaar, waarmede de
Uskoken hen telkens dreigden, namelijk een oorlog met den duitschen
Keizer. Toch kon de republiek dien oorlog op den duur niet vermijden:
wederom een historische episode, waarvan de rechtstreeksche aanleiding
moet gezocht worden in de afpersingen der piraten. De Uskoken wonnen
er niets bij: want hunne onmiddellijke buren, vast besloten tot hunne
uitroeiing, keerden zich tegen hen, om zoo doende aan de wraak der
Venetianen. die de gansche kust afliepen, te ontsnappen. De bewoners
van Segna en C
|