blanken zal
geopend zijn--en dit moet eenmaal onvermijdelijk geschieden--zullen de
Creeks en Cherokees in Oklahoma evenmin een duim gronds meer bezitten
als thans in Massachusetts en New-York.
XVI.
De golf van Mexico.--Louisiana.
Met het aanbreken van den dag verlaten wij de haven van Galveston,
en dra verliest zich ons vaartuig in een dichten, goudgelen nevel,
die de lage kust van Saline-Pass en het omringende landschap aan
onzen blik onttrekt. Zacht wiegelen wij op de lange golven van den
Atlantischen-Oceaan. Een troep sneeuwvogels volgen fladderend ons
spoor, en rijzen en dalen in hun bevallige vlucht om hunne prooi te
grijpen. Over alles, menschen en dingen, ligt eene zekere tropische
matheid uitgespreid.
Naarmate de zon zich boven de kimmen verheft, trekt de nevel weg;
en door den doorzichtigen sluier heen, zien wij langs de kust rijen
van cypressen en katoenboomen, waarvan de wortels zich verliezen in
poelen en moerassen, en waarvan de takken zijn behangen met een
vuile parasietplant, het akelige en onheilspellende dusgenoemde
"spaansche mos".
Ons schip, tusschen Indianola in Texas en Brashear in Louisiana
laveerende, vaart voorbij twee der rijke Golfstaten, en verbindt de
haven van Galveston met den Mississippi en Nieuw-Orleans. Er zijn maar
weinig inboorlingen, hetzij Mexikanen of Amerikanen, aan boord. De
passagiers, zoowel als de bemanning, zijn voor het meerendeel Schotten
en Engelschen; want de havens en binnensteden in Texas zijn bijna
allen met engelsch geld gebouwd, en ook aanvankelijk door engelsche
familien bevolkt. Het is ook hier weder de oude geschiedenis. Wie
stichtten de volkplantingen van Virginia en Massachusetts? Wie
bevolkten Georgie, Pennsylvanie, Maryland? Wat de negentiende
eeuw aanschouwt aan de golf van Mexiko, dat zag de zeventiende te
Saint-Jamestown en Plymouth-Rock. Deze voortdurende toevoer uit het
moederland is de voornaamste steun van het blanke Amerika. In eene
eeuw is de blanke bevolking van Amerika, van omstreeks drie millioen,
geklommen tot ruim dertig millioen. Wie kan zeggen, dat het zwarte ras,
ook na zijne bevrijding, in gelijke mate zal vermenigvuldigen? Daar
schijnt veeleer alle grond om het tegendeel aan te nemen. De blanken
ontvangen voortdurend toevoer uit Europa; de negers daarentegen
ontvangen geen toevoer uit Afrika. De eene macht wast telkens aan, de
andere slinkt weg. En toch, wat noodlottigen, verderfelijken invloed
oefent dit lagere en wegsmeltend
|