crowded hour of glorious life
"Een uur geheel vervuld van heerlijk leven.
"Dit uur ging al te snel voorbij, en wij maakten ons gereed om af
te dalen.
"Op nieuw raadpleegde ik met Hudson over de maatregelen, die in het
belang onzer veiligheid noodig waren. Wij bepaalden met algemeen
goedvinden, dat Croz vooruit zou gaan, gevolgd door Hadow; Hudson,
die, wat de vastheid en zekerheid van zijn voetstap betrof, bijna met
een gids gelijk stond, wilde de derde zijn; daarop zou lord Douglas
volgen, en achter dezen de oude Pieter Taugwalder, de sterkste van de
nog overblijvenden. Ik stelde aan Hudson voor, om op de gevaarlijkste
punten een touw aan de rotsen vast te binden, ten einde, zoo noodig,
daardoor een nieuwen steun te hebben; hij keurde dat denkbeeld goed,
maar wij kwamen niet uitdrukkelijk overeen, dat er ook uitvoering aan
gegeven zou worden. Terwijl ik een schets maakte van den bergtop, had
ons gezelschap zich in de zooeven aangegeven orde gerangschikt; alles
was klaar, en men wachtte slechts om mij aan het touw vast te binden,
toen eensklaps iemand riep, dat wij onze namen niet in een flesch
hadden achtergelaten. Men verzocht mij, die haastig op te schrijven,
en terwijl ik dit deed, stelde de stoet zich reeds in beweging.
"Eenige oogenblikken later bond ik mij aan den jongen Pieter
Taugwalder vast, en met hem onze vrienden naloopende, haalde ik hen in
juist op het oogenblik, toen zij langs het gevaarlijkste punt zouden
gaan afdalen. Alle mogelijke voorzorgsmaatregelen waren genomen.
"Slechts een man tegelijk ging voor; zoodra hij een vast steunpunt
voor den voet gevonden had, ging de volgende persoon op zijn beurt
voort, en zoo vervolgens. Echter had men het nog beschikbare touw
niet aan de rotsen vastgemaakt, en niemand sprak er van om dat te
doen. Daar ik dezen maatregel niet had voorgesteld in het belang
mijner eigene veiligheid, durf ik niet zeggen, of ik er zelf op dat
oogenblik nog aan dacht. Gedurende eenige oogenblikken volgden wij,
Pieter Taugwalder en ik, onze makkers, zonder aan hen vastgebonden
te zijn; waarschijnlijk zouden wij zoo verder zijn blijven dalen,
als lord Douglas mij, omstreeks half vier, niet verzocht had, dat ik
mij aan den ouden Pieter zou vastbinden; hij vreesde, zoo zeide hij,
dat Taugwalder alleen geen kracht zou hebben om zich staande te houden,
als iemand mocht uitglijden.
"Eenige oogenblikken later liep een knaap, met een bijzonder scherp
gezicht begaafd, haastig naar
|