voor een zonnesteek?
--Dat juist niet. Maar de nono zal u builen bezorgen, en als ge
die krabt, dan worden die builen tot open wonden, die u onlijdelijke
pijn zullen veroorzaken, en die niet dan met moeite en zeer langzaam
genezen."
Deze nono (de sandfly der Engelschen) is eene zeer kleine vlieg, die
des morgens bij het aanbreken van den dag geboren wordt, en bij het
vallen van den avond weer sterft. Als de doorschijnende buik dezer
vlieg met bloed gevuld is, schittert zij, wanneer men haar tegen de
zon houdt, als een robijn. Dit afschuwelijk insekt plaatst zich op de
huid, en zuigt u het bloed af, echter zonder te steken, zooals bij
voorbeeld de muskieten. Ge bemerkt eerst naderhand haar bezoek, als
zich de builen vertoonen. die ondragelijk jeuken. Men beweert dat deze
vlieg door schepen is aangevoerd, en dat zij uitsluitend op Noekoe-Hiwa
en op het naburig eiland Oea-Poe wordt aangetroffen. Overigens zijn
er in den archipel geen gevaarlijke dieren, met uitzondering van
de afzichtelijke duizendpooten, waarvan de daken wemelen; maar die
griezelige dieren doen zeer zelden iemand kwaad.
Wij keeren naar de landingsplaats terug. Onderweg ontmoeten wij
Mgr. Dordillon, bisschop van Cambysopolis, apostolisch vicaris der
Markiezen-eilanden, die onzen groet met groote vriendelijkheid
beantwoordt. De sloep ligt gereed om ons naar boord terug te
brengen. De inscheping gaat al even bezwaarlijk als de landing.
Op het schip vinden wij vijf of zes eilanders, die vruchten te koop
aanbieden. Een hunner, een reus van athletische vormen, verstaat een
weinig fransch. Ik vraag hem, wat hij is komen doen.
"Verkoopen kokos, bananen en pataten, antwoordt hij.
--Ligt uwe hut ver van het strand?
--Neen. Als gij wilt komen bij mij van avond, ik zal u ontvangen met
vreugd. Zal voor u laten dansen."
Na overleg met eenigen mijner kameraden, wordt besloten dat wij de
uitnoodiging van Paumea--zoo heette onze aanstaande gastheer--zullen
aannemen. Ik zeg hem dat wij na afloop van het middagmaal bij hem
zullen komen, als hij ons aan de landingsplaats wil afwachten. Hij
zegt dat hij op ons wachten zal, en ons met zijne prauw, die langs
het schip gemeerd ligt, naar land zal roeien.
Paumea heeft twee zoons, prachtige knapen, die met zeer veel
behendigheid de pagaaien hanteeren. In eenige minuten hebben wij het
strand bereikt. Hoewel dit nu niet meer noodig is, nemen de kloeke
eilanders ons op hunne sterke schouderen, en dragen ons als
|