men.
De maarschalk Marmont, gouverneur van de zoogenoemde Illyrische
provincien, vestigde zich in 1806 te Knin, om in persoon de
toegangswegen naar Bosnie te bestudeeren. Turkije en Rusland waren
destijds in oorlog gewikkeld, en Sebastiani had voorgesteld, Sultan
Selim te hulp te komen met eene afdeeling van vijf-en-twintigduizend
man, die uit het bezettingsleger van Dalmatie zouden genomen
worden. Daar Marmont zelf het bevel over die troepen zou voeren, was er
hem veel aan gelegen, zich nauwkeurig bekend te maken met den weg, dien
hij volgen moest, en met de geschiktste gelegenheden om naar Livno te
komen. Dit gaf aanleiding tot de schepping van een stelsel van groote
wegen en binnenlandsche communicatien, waardoor Marmont zich voor immer
aanspraak heeft verworven op de dankbaarheid van het land, voor welks
ontwikkeling hij zoo veel gedaan heeft. Men kan zich tegenwoordig bijna
niet voorstellen, hoe moeilijk en gebrekkig de gemeenschap vroeger
was. Voor militaire operatien was het land volstrekt ongeschikt:
de marschen waren niet alleen uiterst moeilijk, maar er was geene
enkele gelegenheid om levensmiddelen of ammunitie to vervoeren; aan
het vervoer van artillerie viel in de verte niet te denken. Men zal mij
vragen, hoe hebben dan de Venetianen, eeuwen lang, de worsteling tegen
de Turken kunnen volhouden? Zij beheerschten de zee en konden met hunne
vloot overal in de hun onderworpen havens aanleggen. Elke stad langs
de kust, van Zara tot Ragusa, was door muren omgeven on beschermd
door forten, waarop de vlag der republiek wapperde. De poorten aan
de landzijde waren even zoo vele bruggehoofden, die zeer gemakkelijk
konden verdedigd worden. De Turken verkeerden daarenboven in zeer
ongunstigen toestand: om Dalmatie te bereiken, moesten zij eerst de
steile en rotsige bergen overtrekken, die van Kroatie tot Cattaro, de
natuurlijke grensscheiding der provincie vormen; zij konden daarbij
hun geschut niet medevoeren; en wanneer zij, eindelijk in de vlakte
doorgedrongen, het beleg voor eene stad sloegen, kon de insluiting
toch nooit volkomen zijn, omdat de gemeenschap ter zee altijd voor
de Venetianen open bleef. Maar tijdens het fransche bestuur was de
Adriatische-zee in de macht van de vloten der geallieerden. Marmont
moest zich dus de gelegenheid verschaffen, om in het land zelf met
een leger, van geschut en materieel voorzien, te kunnen opereeren:
van daar de noodzakelijkheid van den aanleg van wegen, die, hoewel
met een
|