de lengte en breedte doorsneden,
liepen hier samen. Dit belangrijkste gedeelte van het geheele gebouw
is gelukkig bewaard gebleven: de stad, die de bewoners van Salona
in het paleis stichtten, had ook een plein en een tempel noodig:
men vond beiden bereids in het middenpunt der geimproviseerde stad
aanwezig. De nieuwe bewoners stelden de vereering van den waren God
in de plaats van de dienst der afgoden, en herschiepen den tempel
in eene katholieke kathedraal; toen metselden zij de bogen van de
portiek toe, en bouwden op het plein, waarop het Mausoleum stond,
het paleis van hun eersten aartsbisschop, waarbij de voorzijde der
portiek de facade van het nieuwe paleis werd. Dit verklaart ook,
waarom het kleine gebouw, onder den naam van het Mausoleum bekend, en
later tot doopkapel ingericht, (naar het oude kerkelijke gebruik, dat
een afzonderlijke kapel voor de doopsbediening vorderde) tegenwoordig,
van het Domplein afgescheiden, in eene nauwe steeg staat.
Als wij ons op het plein plaatsen, met den rug naar de smalle straat
gekeerd, die naar de Gouden-poort loopt, zien wij tegenover ons de
loggia van den peristyle, op vier zuilen van rood graniet rustende. In
het midden van deze loggia heeft men een onderaardschen doorgang
aangebracht; van daar voeren trappen naar de lage galerijen, die met
de zee in gemeenschap staan.
Aan onze linkerhand hebben wij de portiek voor den tempel zelven,
benevens de klokketoren of campanile, in 1416 door Nicolo Tverde,
Dalmatier van geboorte, gebouwd, op kosten van Maria, Koningin van
Napels, en later, door de milde gaven van Elizabeth van Hongarije,
voltooid. Aan dezelfde zijde, aan den hoek waar de portiek gesneden
wordt door de straat, die evenwijdig met de zee loopt, hebben de
Venetianen een wachthuis gebouwd, welks voorgevel mede door de
antieke bogen gevormd wordt. Aan onze rechterhand bevindt zich het
aartsbisschoppelijk paleis, insgelijks een geheel uitmakende met
de oude portiek aan die zijde, en waarvan de vensters tusschen de
arkaden gevat zijn.
Het Pantheon te Rome en de tempel in het paleis van Diocletianus te
Spalato zijn de twee schoonste, nog ongeschonden gebleven monumenten
der antieke bouwkunst, die door de Christenen voor hunne eeredienst
zijn ingericht.
Het was in het jaar 650, dat Johannes van Ravenna, door den Paus
gezonden om de aangelegenheden der Kerk in Dalmatie te regelen,
den aartsbisschoppelijken zetel besteeg; tot dusver was Salona de
residentie van den
|