weldra laten zij niet meer dan eene smalle kloof over, waarin
de Sebes-Koeroes stroomt, die haar naam (Snelle Koeroes) met volle recht
draagt, want pijlsnel stuwt zij hare wateren voort. Straks schijnt
de vallei geheel gesloten; kalm vervolgt de lokomotief haar weg naar
een loodrechte witachtige kalkrots, die als een muur oprijst; wisten
wij niet welke schijnbare wonderen de ingenieurs weten te verrichten,
wij zouden huiveren bij de nadering van die dreigende, overhangende
rotsmassa, die telkens ontzagwekkender gedaante aanneemt.
Voor den aanleg van den spoorweg, vermeden de inwoners dezer streek
de kloof van den Sebes-Koeroes, en bestegen, ten noorden van den pas,
een der hellingen van het Besy-gebergte. De weg, die, zoo ver de
heugenis reikt, de beide landen verbond en steeds door reizigers
en legerbenden gevolgd werd, draagt den naam van Kiralyhago of
Koningsopgang, ongetwijfeld omdat menigmaal de monarchen hier aan
het hoofd hunner troepen langs trokken, en van deze hoogte een
blik wierpen op de beide landen, aan hun schepter onderworpen. In
de volkstaal worden nog heden zeer dikwijls Hongarije en Zevenbergen
aangeduid door de benaming van het land aan deze en aan gene zijde van
den Koningsopgang. Aan deze plek hechten zich belangrijke historische
herinneringen. Naar men wil, volgden de Hunnen dezen weg, toen zij naar
Hongarije trokken, na in de nabijheid den grond te hebben gelegd voor
de sterke vesting Hunyad, sedert en nog Banffi-Hunyad genoemd. Walachen
en Hongaren, Oostenrijkers en Russen hebben sedert de voetstappen der
Hunnen gedrukt, dikwijls genoeg om, even als zij, verderf en dood te
verspreiden. Volgens sommige geschiedschrijvers, zou een der zeven
burchten of kasteelen, waaraan het land zijn duitschen naam [10]
dankt, tot verdediging van den pas van Kiralyhago hebben gestrekt.
De pas aangelegde spoorbaan heeft nog niet de eer gehad, voor
strategische doeleinden gebruikt te worden, maar zij vergunt
den reiziger een blik te werpen in eene liefelijke en uitnemend
schilderachtige vallei. In plaats van den berg te beklimmen, zoo als de
oude heirbaan, volgt de spoorweg den loop der rivier, en baant zich,
met behulp van tunnels, een pad door de rotsen en bergen, die hem
den doortocht zouden beletten. Bij een plotselinge wending, strijkt
hij rakelings langs den voet eener rots, die nog de overblijfselen
draagt van een vierkant gebouw, nauwelijks van de rots zelve te
onderscheiden: dit is het Feeenkasteel. Da
|