j terug, half
verstikt door een afschuwelijken stank, een verpesten atmosfeer
van slechte sigaren en gemeene spiritualien. De ruime zaal is bijna
donker; in een der hoeken brandt een gasvlam. De deuren en vensters
zijn met planken betimmerd; de vloer is bezaaid met kurken, gebroken
glazen, broodkorsten en afgeknaagde beenderen. De zaal is opgevuld
met leegloopers en ambtenaren, voor verreweg het meerendeel negers,
allen rookende, babbelende, joelende, doelloos heen en weer loopende
en dringende. Hier schreeuwt een katoenplukker, dat hij naar boven
wil, om de Kamer aan het werk te zien. Daar tracht een carpet-bagger
een zwarten kiezer aan het verstand te brengen, waarom de negers nog
niet de door Kellogg toegezegde veertig bunders en een goeden muilezel
ontvangen hebben. De trap opgaande, loop ik bijna een kerel tegen het
lijf, die al stotterende uitroept: "Dat's hetzelfde! de kleurlingen
hebben nu ook hun rechten!"
Na vrij lange onderhandelingen met de zwarte policie, die ons als
blanken natuurlijk voor spionnen of verraders aanziet, komen wij
aan de zaal der Tweede Kamer: een langwerpig, smerig vertrek met een
houten vloer. Overal staan spuwbakken, en sommige neger-afgevaardigden
zitten op hun gemak te rooken en heen en weer te wiegelen op hun
zetels. Er heerscht een bedompte, bedorven lucht. Elk lid heeft een
fauteuil, waarop zijn naam met groote letters geschilderd is; maar
het schijnt hun niet mogelijk stil te zitten. Zij drentelen rond,
staan telkens op, babbelen onder elkander. Vijf of zes leden voeren
te gelijker tijd het woord, en betichten elkander luide van leugen
en bedrog. "Stilte daar!"--"Mijnheer de Voorzitter!"--"Ga zitten,
leelijke neger, en zwijg!" Het is een leven, als op een boerenkermis.
Michael Hahn, die deze vergadering presideert, doet ons nevens zijn
zetel plaats nemen, on tracht ons eenige opheldering te geven omtrent
hetgeen wij zien.
"Het verwondert u, dat het geoorloofd is, in de vergadering te
rooken? Ja, gij moet weten dat het eigenlijk niet geoorloofd, dat het
zelfs verboden is; maar hoe zal ik dat verbod handhaven? Pruimen is
niet verboden; en toch is pruimen een nog walgelijker gebruik dan
rooken. Reglementen baten niets. Negers willen en zullen pruimen
en rooken.
--Waarom laat gij hen dan niet rooken in andere kamers?
--Dat is gemakkelijk gezegd. Maar laat ik u mogen zeggen, mijnheer,
dat het niet gemakkelijk te doen, dat het volstrekt onmogelijk is.
--Waarom?
--Omdat i
|