or en in het tegenwoordig oogenblik. In die toekomst is er
slechts eene zaak, die hem genoeg ter harte gaat om daarvoor te zorgen:
zijne begrafenis.
"Wat ons arm maakt, zegt Bill, de bediende in mijn logement, dat is
de uitgaaf voor onze begrafenis." Inderdaad zou het geld, dat een
neger voor zijne begrafenis uitgeeft, voldoende zijn om zijn gezin
voor een paar jaar te onderhouden.
"Gisteren is een vriend van mij gestorven, zegt Bill; hij wordt van
middag begraven:--eene mooie begrafenis.
--Gaat ge hem ook de laatste eer bewijzen?
--Neen, Mijnheer; ik behoor niet tot zijn maatschappij.
--Wat bedoelt ge?
--De begrafenis-maatschappij. Iedere zwarte is lid van twee of drie
dezer maatschappijen. Hij moet daar veel voor betalen. Als hij sterft,
krijgt hij dan ook eene mooie begrafenis."
Op zekeren dag wandelde ik, door Jackson's-Ward (een der
wijken van Richmond) naar buiten, om een blik te werpen op de
schilderachtige ravijnen en smalle dalen, die de stad omringen en
haar eene flauwe gelijkenis met Jeruzalem geven. Wij dalen langs een
heuvel af, gaan een stroom over, en beginnen eene andere helling te
beklimmen:--plotseling wordt onze aandacht getrokken door een luid
gejammer en geklaag. Opziende, bemerk ik dat zich op den heuvel boven
ons een kerkhof bevindt, met eenige witgeverfde palen en steenen. Bij
den rand der groene glooiing staan eenige negerinnen, die luid
weenen en snikken; terwijl een zwarte predikant teksten uitgalmt, en
vier of vijf negers bezig zijn met in de aarde te delven. Toen wij
den top bereikten, was de plechtigheid reeds geeindigd en het graf
weer gesloten; maar terwijl deze stoet zich verwijderde, was reeds
een andere in aantocht. Een prachtige lijkwagen met groote glazen
portieren; en in dien wagen een kist, zoo rijk versierd, dat die
in Engeland voor een hertog of prins zou kunnen dienen; daarachter
volgen acht koetsen, elk met twee fraaie zwarte paarden bespannen,
en begeleid door een twaalftal personen in uniform, met standaarden
en opgerolde banieren.
"Wie wordt daar begraven? vraag ik aan een der negers, die staan
te kijken.
--Mozes Crump.
--Wie is Mozes Crump?
--Een arbeider.
--Een boerenarbeider?
--Ja."
De paarden trappelen en komen met moeite voort over dien ongelijken
grond. Onder luid geschreeuw en gejammer wordt de kist naar het
gat--nauwelijks een grafkuil--gedragen, waarin zij nedergelaten
zal worden; en hier wordt nu, bij het neigen der banieren en he
|