onder lijf, die veel overeenkomst heeft met een gesloten peignoir;
de mannen, een loshangend hemd van europeesch maaksel.
Doorgaans gaan de vrouwen op Tahiti blootshoofds; haar hair is
eenvoudig gescheiden en golft vrij en los over de schouders. Meestal
dragen zij op het hoofd geen ander sieraad dan de witte bloemen van de
tiare; maar somwijlen tooien zij, en ook de zoogenaamde faieie, dat wil
zeggen, de jonge dandys, de fatten, zich met den dusgenaamden horo, een
zeer smaakvol ornament. Deze horo wordt gemaakt van een fijnen stengel
of stokje, ter lengte van tien tot vijftien duim. Aan het eene uiteinde
van dit stokje worden, een voor een, een aantal kleine, welriekende en
altijd groene blaadjes gestoken van eene orchidee, maire genoemd, die
op de bergen groeit. Men verkrijgt alzoo een groenen krans van twee tot
drie duim in doorsnede. Het andere uiteinde van het stokje wordt in den
steel bevestigd der groote, zoo heerlijke geurige bloem van de tiare
(gardenia tahitense), die met haar prachtigen witten krans als een ster
tusschen deze groene kroon schittert. Ook van de fijne bladeren der
kokospalmen weten de vrouwen een smaakvollen krans te vervaardigen,
dien zij op haar lokken drukken. De gewone hoofdbedekking voor mannen
en vrouwen is de zoogenaamde hei, een kroon van bloemen en bladeren.
Als zij in de zon moeten gaan, zetten de vrouwen een stroohoed op,
die uit Zuid-Amerika afkomstig is; op feestdagen daarentegen dekken
zij zich het hoofd met hoeden van inlandsch maaksel, van de schors
der pia (tacca pinnatifida) vervaardigd. Ook de mannen dragen strooien
of zoogenoemde panama-hoeden.
De eilanders gaan in den regel barrevoets; sommige dames echter
trekken, bij plechtige gelegenheden, kousen en schoenen of laarsjes
aan; maar het is niets zeldzaams, haar deze foltertuigen, waaraan
zij niet gewoon zijn, in de hand te zien dragen. Bij openbare feesten
en dergelijke buitengewone gelegenheden, kleeden de rijke Tahitianen
zich geheel naar europeeschen smaak.
Des avonds is het op de straten van Papeete zeer druk en
levendig. Vooral na acht uur des avonds heerscht er eene buitengewone
beweging en vroolijke levendigheid. Ongelukkig genoeg, is die
vroolijkheid zeer dikwijls niet anders dan het gevolg van dronkenschap,
die hier inderdaad een nationale ondeugd geworden is. Het misbruik
van sterken drank, door de Europeanen hier ingevoerd, is een der
oorzaken van den achteruitgang der inlandsche bevolking. Wellust
en eene
|