erlaten het rijtuig, zoowel om de arme magere knollen
te ontzien, als omdat wij beducht zijn voor een ongeluk. Van den top
des heuvels heeft men een heerlijk uitzicht; een frissche bries drijft
de blauwe golven met kracht tegen de riffen en breede koraalbanken,
die zij met wolken spattend schuim overdekken.
Het rijtuig wacht ons aan den voet des heuvels, en na verloop van
eenige minuten, houden wij onzen zegepralenden intocht in het dorp,
waarvan de bewoners, door de luid klappende zweepslagen van onzen
bronskleurigen koetsier aangelokt, uit hunne woningen naar buiten
komen om getuigen te zijn van onze verschijning. Een prachtige laan,
die den grooten weg doorsnijdt, loopt op den vuurtoren uit, die aan
den noordelijksten uithoek van het eiland oprijst.
Wij beklimmen dien toren, en staan weldra op de bovengalerij. Na hier
een blik op den omtrek geworpen te hebben, begeven wij ons naar de
kleine rivier, die in de nabijheid in zee valt. Een tiental jonge
vrouwen, enkel met de pareoe gekleed, zijn bezig het rivierke met
lange boomtakken af te dammen. Boven dien dam bevinden zich eenige
andere vrouwen, die in het water slaan om daardoor de visschen te
noodzaken den stroom af te zwemmen; zoodra de visschen dan in de
takken verward raken, worden zij met de hand gevangen.
Eer wij weer in ons rijtuig plaats nemen, gaan wij een bezoek brengen
aan den eerwaardigen boom, onder den naam van Cook's tamarinde
bekend. Vervolgens keeren wij langs denzelfden weg terug. In het
distrikt Aroee wijst men ons de graven der Pomare's, die van dit
gedeelte des eilands afkomstig zijn. Een kleine jongen brengt ons naar
Papaoa, waar, aan den oever der zee, het grafteeken der regeerende
familie verrijst. Dit monument heeft evenwel niets bijzonders: alleen
de prachtige boomen, die het overschaduwen, zijn de moeite van den
tocht waard.
De vreemdeling, die te Papeete toeft en een aardig levendig tooneeltje
wil zien, moet des morgens vroeg opstaan en zich naar de markt
begeven, die op een der pleinen, in eene overdekte ruimte, gehouden
wordt. Aan de eene zijde ziet men de tafels, waarop de Chineezen,
die te Papeete gevestigd zijn, koffie en thee te koop aanbieden;
aan de andere, reusachtige stapels fruit en visch. Het voedsel der
inlanders, hoofdzakelijk aan het plantenrijk ontleend, bestaat uit
fei, uit maiore (de vrucht van den broodboom), uit taro en andere
boomvruchten. Hun meest geliefde spijs is visch, waarvan de markt
altijd ruimschoots
|