, te talrijk om lang
de kust plaats te kunnen vinden, in lang vervlogen tijden voor een
deel naar het binnenland is verhuisd. De ondervinding tijdens onzen
krijg met de inboorlingen opgedaan, schijnt deze meening voldoende
te wederleggen. De overwonnen partij, door den overwinnaar, van wien
zij geen genade te hopen had, achtervolgd, verliet haar woningen
en akkers, en trok zich terug naar de dalen en valleien in het
gebergte, waar zij zich gemakkelijker kon verdedigen, en waar men
het niet licht zou wagen haar te volgen. Daar werden nieuwe woningen
gebouwd en nieuwe plantages aangelegd; daar werden marae gesticht
en werden de dooden begraven, tot een keer in de krijgskans of wel
een dikwijls maar zeer voorbijgaande vrede, den uitgewekenen vergunde
naar hun distrikt terug te keeren, en naar den oever der zee, die de
inlander zoo lief heeft. De valleien van het eiland, de voornaamste
niet uitgezonderd, leveren te weinig op, dan dat men daar immer voor
goed zijne woonplaats zou hebben gevestigd: zij zijn zeker nooit iets
meer geweest dan een tijdelijk toevluchtsoord. Een ander bewijs van
de overdrijving in de eerste opgaven ten aanzien der bevolking van
Tahiti, vinden wij in de voorschriften van dat genootschap der arioi,
waarvan wij boven spraken. Wij zeiden dat de kindermoord een wet was
voor de leden van dat genootschap. Van de verschillende redenen, die
men ter verklaring van dit barbaarsche gebruik heeft kunnen aanvoeren,
komt mij nog altijd deze de waarschijnlijkste voor, dat de vorsten en
hoofden de noodzakelijkheid hadden ingezien, om door alle mogelijke
middelen een al te snellen en te sterken aanwas der bevolking te
stuiten, en te voorkomen dat zij nooit zekere grenzen overschreed,
omdat anders het land niet meer in het onderhoud zijner bewoners zou
kunnen voorzien.
In het begin van 1848 heeft er eene volkstelling plaats gehad. Door het
bestuur waren alle mogelijke voorzorgsmaatregelen genomen, en niets
was verzuimd wat strekken kon om de juistheid der verkregen cijfers
te waarborgen. Blijkens de uitkomst dier telling was de bevolking
aldus verdeeld: op Tahiti, achtduizend-vijfhonderd-zeven-en-vijftig
zielen; op Moorea, veertienhonderd-twaalf zielen: alzoo in het geheel,
negenduizend-negenhonderd-negen-en-zestig inwoners.
In 1829 gaf de volkstelling op Tahiti, destijds door de engelsche
zendelingen met groote zorgvuldigheid verricht, dit resultaat:
achtduizend-vijfhonderd-acht-en-zestig personen: een cijfer
|