len zij wel uit hun droom ontwaken."
Kellogg is hoffelijk, ernstig en blijkbaar zichzelven meester. Naar
het algemeene zeggen, leeft hij letterlijk van leugens. Een vriend,
dien ik in de Kanaalstraat ontmoette, zeide tot mij: "Gij gaat
naar Kellogg? Laat mij u mogen zeggen, dat de man, dien gij gaat
bezoeken, een wonder is. Hij is voor niets bevreesd. Al de federale
soldaten in Nieuw-Orleans zouden hem niet kunnen dwingen, de waarheid
te zeggen."--De gouverneur heeft iets beminnelijks en innemends,
dat zijne vijanden geveinsdheid en bedrog noemen; maar hij ziet
iemand vrij in het gelaat, en de toon zijner stem is openhartig en
ernstig. Hij maakt op mij eer den indruk van een onrustigen dweeper,
diep doordrongen van de waarheid zijner meening, en volkomen bereid om
alles, en ook zijn eigen persoon, ten offer te brengen voor wat hij de
"goede zaak" acht. Na het vertrek van Pinch, vraagt hij ons of wij
de Kamer hebben gezien: eene vraag, die ons gelegenheid geeft hem te
vragen, of hij de Tweede Kamer als eene wettige vergadering beschouwt?
"Neen, antwoordt hij met een glimlach; zoolang wij het vereischte
getal niet hebben, zijn wij geene wettige Kamer. Over dat vereischte
getal loopen de gevoelens uiteen: onze raadgevers zeggen ons dat
vier-en-vijftig leden voldoende zijn, maar de gewoonte eischt
zes-en-vijftig; en zoolang dit punt niet door de rechters is
uitgemaakt, onthouden wij ons van elke handeling.
--Hebt gij dan vier-en-vijftig leden?
--Neen, drie-en-vijftig. De voorzitter Hahn heeft aan drie kandidaten,
wier verkiezing door het kiesbureau niet was goedgekeurd, toch vergund,
zitting te nemen. Dat is verkeerd. Daar de vergadering niet voltallig
is, mag zij ook niet over zetels beschikken.
--En ook geen voorzitter verkiezen.
--Gij hebt gelijk. Deze handelingen zijn onwettig en zonder mijne
goedkeuring geschied. Michael Hahn is evenmin voorzitter der Kamer,
als ik President der Unie ben. Mijne Kamer is slechts een club,
en niets meer, maar Hahn voert graag een titel, en de zwarte
leden zijn er op gesteld als leden eener wetgevende vergadering
te worden aangesproken. Wij wachten op eene schikking. Als de
President standvastig blijft, zal de andere partij spoedig genoeg
tot onderhandelen komen. Ik zou wel drie leden kunnen vinden,
om de Kamer voltallig te maken, maar ik wil den verlangden prijs
niet betalen. Ik verlang eene eerlijke regeering, en het zou mij
zelfs genoegen doen, indien de conservatieven in
|