t sinds de dagen, waarin de
normandische baronnen hun saksische hoorigen dwongen een ijzeren ring
om den hals te dragen, nimmer eene engelsch sprekende bevolking zulke
onwaardige behandeling heeft ondergaan, als de blanke bevolking van
Edgefield-county. Mackey eindigt zijn rapport met den gouverneur voor
te stellen, den neger-regimenten te ontbinden en te ontwapenen.
Chamberlain is geneigd dien raad te volgen, maar dit is niet zoo
gemakkelijk. De negers zijn nu aan het gebruik van wapenen gewend, en
zullen zich misschien niet op die wijze laten ontwapenen. Er heerscht
alom een onrustige, strijdlustige geest, en een neger-opstand behoort
niet tot de onmogelijkheden. Als Chamberlain zijn zwarte troepen
ontbindt, dan zal hij genoodzaakt zijn steeds meer zijn steun bij de
blanken te zoeken.
Russell, Trenholm en Dawson hebben metterdaad getoond, dat de echte
geest van staatsmansbeleid in hen woont; de overwinning door de
conservatieven te Charleston behaald, is een aanmoediging en een
gelukkig voorteken voor alle andere zuidelijke staten.
In de bibliotheek van het Kapitool staat een beeld, bekend onder den
naam van de Pupil der Natie, en voorstellende een negerknaap, in al de
frischheid zijner jeugd en al de onmacht van zijn ras. De neger-type
is gewijzigd, hoewel niet zoo als in Story's Afrikaansche Sibylle,
waarin de kunstenaar zoo aangrijpend de smart en het lijden van een
onderworpen volk heeft uitgedrukt. Bij den Pupil der Natie straalt
het gelaat van zonneschijn, en het gansche beeld is als doorademd
van physieke bewegelijkheid en zinnelijken levenslust. De opwaarts
gerichte oogen schijnen het licht te zoeken. Vrij, en zich zijner
vrijheid bewust, staat de jonge neger toch verward en verlegen. Wat
zal hij doen met dit ontzaglijk geschenk? Vol kracht en levensmoed,
onvermoeid bij den arbeid en vlug in het leeren, is het toch nog
noodig dat hem de weg gewezen worde, dien hij te volgen heeft.--Dit
is de dichterlijke, ideale voorstelling van den negerknaap.
Voor de vensters der winkels van Richmond kunt ge eene andere
voorstelling van hetzelfde beeld zien, maar ditmaal door een
kunstenaar, die niet idealiseert: door de zon. De onverbiddelijke
lens heeft den neger weergegeven, zoo als hij werkelijk is: zittende
aan den ingang eener metselaarswerkplaats, op een hoop gruis en puin
en stof. De plaats moet aangeveegd worden, en den negerjongen was die
taak opgedragen: maar de verleiding van den zonneschijn is hem te ste
|